Ga naar de inhoud
Terug naar overzicht

Wettelijk kader van de samenlevingsdienst bestaat niet langer.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde op 23 oktober dat deze wet de taakverdeling tussen de federale staat en de gemeenschappen niet respecteert en vernietigt de wet.

Een van de laatste wetten die tijdens de vorige legislatuur in de Kamer werd aangenomen was de wet van 15 mei 2024 tot invoering van een samenlevingsdienst. We brachten dit toen onder de aandacht via dit nieuwsbericht:  Samenlevingsdienst krijgt een wettelijk kader - Acerta. Die wet zorgde voor een volwaardig wettelijk statuut voor een initiatief dat al langer bestond. De samenlevingsdienst heeft tot doel om jongeren in organisaties te laten meedraaien en hen op die manier de kans te bieden om zich maatschappelijk in te zetten, voordat ze zich op de arbeidsmarkt zouden begeven. De wet werd tot nu nog niet verder uitgewerkt en toegepast. Daarvoor moest bijvoorbeeld nog een Agentschap van de Samenlevingsdienst opgericht worden, maar dat was nog niet gebeurd.

Tijdens de totstandkoming van die wet werd al opgemerkt dat de federale wetgever zich hiermee op het terrein van de gemeenschappen bevond. Die zijn immers bevoegd voor de beleidsdomeinen jeugd en vorming. De Vlaamse Regering stapte naar het Grondwettelijk Hof dat niet alleen wetten kan toetsen aan het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, maar ook kan oordelen over de naleving door de wetgever van de bevoegdheidsverdelende regels.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde op 23 oktober dat deze wet inderdaad de taakverdeling tussen de federale staat en de gemeenschappen niet respecteert. Het Hof vernietigt de wet, waardoor de samenlevingsdienst terugvalt op het informele karakter dat het voordien al had. De gemeenschappen kunnen nu eventueel aan de slag om alsnog dat wettelijk kader te creƫren.

Bron
GwH 23 oktober 2025, 135/2025

Deel dit nieuws

Gerelateerde artikels