Een werkgever die retroactief een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wilt toepassen, en dus bedrijfsvoorheffing die hij in het verleden doorstortte wilt terugvorderen van de FOD Financiën, moet vanaf 1 juli 2022 rekening houden met een verjaringstermijn van drie jaar.
Voor terugvorderingen van bedrijfsvoorheffing omwille van een andere reden wijzigt de verjaringstermijn niet.
Samenvatting
- Een aantal patronale lastenverlagingen geniet een werkgever doordat hij een deel van de bedrijfsvoorheffing die hij inhield op de lonen van zijn werknemers, niet moet doorstorten aan de FOD Financiën. Voor het terugvorderen van bedrijfsvoorheffing bij de FOD Financiën geldt vanaf 1 juli 2022 een verkorte verjaringstermijn: drie jaar gerekend vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de terug te vorderen bedrijfsvoorheffing verschuldigd was.
- Voor het terugvorderen van bedrijfsvoorheffing omwille van een andere reden wijzigt de verjaringstermijn niet. Die verjaringstermijn blijft dus vijf jaar, gerekend vanaf 1 januari van het jaar waarin de terug te vorderen bedrijfsvoorheffing betaald werd.
Situering
Een aantal patronale lastenverlagingen geniet een werkgever doordat hij een deel van de bedrijfsvoorheffing die hij inhield op de lonen van zijn werknemers, niet moet doorstorten aan de FOD Financiën. De werkgever moet hierbij een deel van de bedrijfsvoorheffing die hij inhield op de lonen van zijn werknemer niet doorstorten aan de fiscus. Onder meer voor ploegenarbeid, voor wetenschappelijk onderzoekwijs, voor over overuren en voor investeringen in steunzones bestaan lastenverlagingen waarbij deze techniek wordt toegepast.
De werknemer ziet en voelt overigens niets van deze doorstortingsvrijstelling, noch op zijn loondocumenten, noch bij de berekening van de eindbelasting. Naar de werknemer toe handelt de FOD Financiën dus alsof de ingehouden bedrijfsvoorheffing wel integraal ontvangen werd.
Het gebeurt dat een werkgever laattijdig vaststelt dat hij zo’n lastenverlaging kan genieten of dat hij er destijds te weinig gebruik van maakte. Hij kan dan beslissen om de bedrijfsvoorheffing die hij toen niet had moeten doorstorten terug te vragen aan de FOD Financiën. Dit uiteraard mits hij destijds voldeed aan alle voorwaarden van de betrokken lastenverlaging (en dit ook kan bewijzen, mocht de FOD Financiën dit vragen). Hierbij kan hij in elk geval wel enkel de bedrijfsvoorheffing terugvragen voor perioden de verjaringstermijn nog niet bereikt is. En die verjaringstermijn wijzigt vanaf 1 juli 2022. Het betreft één van de vele maatregelen in het kader van de zogenaamde ‘mini-taxshift’.
Vanaf 1 juli 2022: kortere verjaringstermijn
Voor terugvorderingen die voor 1 juli 2022 worden ingesteld geldt de algemene verjaringstermijn voor bedrijfsvoorheffing van vijf jaar, gerekend van 1 januari van het jaar waarin de terug te vorderen bedrijfsvoorheffing werd betaald.
Louter voor de terugvorderingen op basis van één van de lastenverlagingen geldt vanaf 1 juli 2022 een afwijkende verjaringstermijn van drie jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de bedrijfsvoorheffing verschuldigd was. Een werkgever die bijvoorbeeld in juli 2022 de in het verleden doorgestorte bedrijfsvoorheffing terugvraagt bij de FOD Financiën, kan dat nog slechts doen voor de bedrijfsvoorheffing die hij sinds 2019 verschuldigd was. Vanaf 1 juli 2022 is de in 2018 verschuldigde bedrijfsvoorheffing immers verjaard op 31 december 2021.
Noteer bij dit alles dat de werkgever moet kunnen bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden van de betrokken lastenverlaging. Voor de perioden in het verleden die niet meer met een eenvoudige aangiftewijziging gecorrigeerd kunnen worden en waarvoor de werkgever bijgevolg een bezwaarschrift moet indienen bij de FOD, is de kans groot dat de FOD de werkgever uitnodigt om – meestal uitvoerig - aan te tonen dat destijds alle voorwaarden voor de lastenverlaging waren vervuld. Niet altijd evident voor de werkgever, zo leert de ervaring.
Om elk misverstand te vermijden: deze afwijkende verjaringstermijn geldt niet indien bedrijfsvoorheffing wordt teruggevraagd omwille van een andere reden. Daar blijft ook na juni 2022 de bestaande verjaringstermijn, zijnde vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin de terug te vorderen bedrijfsvoorheffing betaald werd, ongewijzigd gelden.