De RSZ publiceert een instructie over de praktische werkwijze om deze versoepeling toe te passen.
Zoals we eerder al aankondigden, zal het voor een student mogelijk zijn om in de maanden april, mei en juni te werken als student met het voordeel van de solidariteitsbijdragen, zonder dat deze uren aangerekend worden op het contingent van de 475 uren per kalenderjaar waarover elke student beschikt.
Voor welke werkgevers?
Deze maatregel komt er om de sectoren waar nog gewerkt wordt tijdens de coronacrisis te ondersteunen. Door studenten aan te werven, kunnen ze op flexibele en goedkope wijze extra helpende handen inschakelen. Maar ook de andere sectoren, eens zij terug kunnen opstarten, kunnen studenten laten werken zonder naar het contingent te moeten kijken. De maatregel is namelijk niet beperkt tot bepaalde sectoren en geldt dus voor alle werkgevers.
Wat moet je doen?
Het goede nieuws duurt verder, want de RSZ heeft bevestigd dat je als werkgever hier niets speciaal voor moet ondernemen. Je werft de student aan zoals gewoonlijk en doet dan de gebruikelijke aangiftes in Dimona en DmfA. Achter de schermen zorgt de RSZ er dan voor dat de voor het tweede kwartaal van 2020 aangegeven uren niet af gaan van de teller die de student kan consulteren via Student@Work.
Wat met de kinderbijslag?
Tenslotte meldt de RSZ nog dat de regio’s zullen bekijken of ze de regels voor het behoud van de kinderbijslag in combinatie met een tewerkstelling als student kunnen aanpassen zodat de student die dit kwartaal veel werkt en zijn ouders financieel geen nadeel ondervinden van deze extra prestaties.
Deze regeling werd nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, maar de RSZ heeft er wel al een instructie over gepubliceerd op zijn website. Je kan dus met een gerust hart een student laten werken, zelfs al had die zijn 475 uren al opgebruikt in het eerste kwartaal van het jaar.