Talrijk zijn de artikels in de media die aankondigen dat de wijzigingen aan het tijdskrediet in april 2017 zouden uitgesteld zijn. Er verandert echter niets aan de voor april 2017 aangekondigde wijzigingen aan het tijdskrediet.
Het verschil tussen het recht op tijdskrediet bij de werkgever en het recht op uitkeringen van de RVA
Om de stand van zaken goed te begrijpen, moet het onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds het recht om tijdskrediet te vragen bij de werkgever en anderzijds het recht om uitkeringen te verkrijgen van de RVA tijdens het tijdskrediet.
De wijzigingen met betrekking tot het recht op tijdskrediet bij de werkgever die aangekondigd werden voor 1 april 2017 zullen doorgang vinden. Het feit dat de regering de wetgeving omtrent het recht op uitkeringen van de RVA nog niet gewijzigd heeft, verandert niets aan het recht op tijdskrediet van de werknemer.
De gevolgen voor het tijdskrediet op 1 april 2017
Laten we het voorbeeld nemen van het tijdskrediet met motief. De uitbreiding van het recht naar 51 maanden (in plaats van 36 en 48 maanden) blijft. De werknemer beschikt dus wel degelijk over een recht om tijdskrediet op te nemen bij zijn werkgever dat uitgebreid werd met 15 of 3 maanden.
De werknemer zal daarentegen slechts kunnen genieten van uitkeringen van de RVA gedurende 48 maanden voor het opgenomen tijdskrediet met motief. Als de werknemer dus wil genieten van zijn 51 maanden tijdskrediet met motief, dan kan hij dat, maar hij moet zich er bewust van zijn dat hij geen uitkering van de RVA zal ontvangen gedurende 3 maanden.
Dit verschil tussen het recht op uitkeringen van RVA en het recht op tijdskrediet bij de werkgever is niet nieuw. Bijvoorbeeld, vanaf 1 januari 2015 tot 31 maart 2017 bestond er een recht op tijdskrediet zonder motief bij de werkgever maar geen enkel recht op uitkering bij de RVA.
De geschiedenis leert ons dat het recht op uitkeringen en het recht op tijdskrediet uiteindelijk opnieuw gelijkgetrokken zullen worden, maar dat kan enige tijd op zich laten wachten.