Vandaag de dag komt het wel eens voor in een vennootschap dat iemand verschillende petjes op heeft. Zo kan iemand tegelijk bestuurder en vaste vertegenwoordiger zijn van een rechtspersoon-bestuurder in dezelfde vennootschap. De nieuwe wetgeving maakt daar nu komaf mee.
De vaste vertegenwoordiger is altijd een natuurlijke persoon
Vanaf 1 januari 2020 moet de vaste vertegenwoordiger altijd een natuurlijke persoon zijn. Het is dus niet meer mogelijk om een andere rechtspersoon aan te duiden als vaste vertegenwoordiger van een rechtspersoon-bestuurder. Dit noemen we ook het cascadeverbod. Deze vaste vertegenwoordiger hoeft geen band meer met de rechtspersoon-bestuurder te hebben. Ook iemand die geen aandeelhouder, bestuurder of werknemer is, kan dus worden aangeduid.
We verduidelijken aan de hand van een voorbeeld:
Vennootschap A heeft een bestuurdersmandaat in vennootschap B. Ze wordt daarbij vertegenwoordigd door vennootschap C. Vennootschap C heeft op haar beurt persoon D aangeduid als vaste vertegenwoordiger. Vanaf 2020 moet persoon D onmiddellijk worden aangeduid als vaste vertegenwoordiger.
Elke natuurlijke persoon heeft slechts één hoedanigheid
Daarnaast mag vanaf 2020 elke natuurlijk persoon slechts in één hoedanigheid in de vennootschap zetelen. Dit noemen we ook het cumulverbod.
We verduidelijken opnieuw aan de hand van een voorbeeld:
Vennootschap A, meneer B en mevrouw C zetelen in het bestuursorgaan van vennootschap D. Mevrouw C is ook nog aangesteld als vaste vertegenwoordiger voor vennootschap A. Dat is vanaf 1 januari 2020 niet meer mogelijk. Mevrouw C zal vanaf nog maar één mandaat mogen opnemen in de vennootschap.
Inwerkingtreding
De nieuwe regels treden in werking op 1 januari 2020, samen met de andere dwingende bepalingen van het nieuwe vennootschapsrecht. Bekijk dus zeker tijdig of het bestuursorgaan van je vennootschap in orde is met de nieuwe regels, zodat je eventuele aanpassingen nog in orde kan brengen.