Vorige

Woon-werkverkeer Brussels Hoofdstedelijk Gewest

13 maart 2020

Openbaar vervoer (45,9%) populairder dan de auto (45,3%)

Brussel, 13 maart 2020 –Een werknemer uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vult de afstand thuis-werk heel anders in dan de gemiddelde Belgische werknemer. Die laatste kiest steeds meer voor een combinatie van vervoersmodi, met de auto in de hoofdrol aangevuld met voornamelijk de fiets (15,0 %). Het openbaar vervoer blijft een bijrol spelen. In Brussel ligt dat dus heel anders: bijna de helft (45,9%) van de Brusselse werknemers neemt regelmatig trein, tram, bus of metro. De populariteit van het openbaar vervoer is bovendien nog altijd stijgend. De 45,3% die nog regelmatig voor de auto kiest, is het laagste van heel België én daalt bovendien. Deze en meer interessante bevindingen over woon-werkverkeer blijken uit de vijfde Mobiliteitsbarometer van hr-dienstenverlener ACERTA.

Leestijd: Later lezen?
Nog opvallende conclusies uit de Mobiliteitsbarometer:
  • Met 45,9 % regelmatige gebruikers onder de werknemers uit Brussel – en stijgend! - is het openbaar vervoer in onze hoofdstad de hoofdrolspeler.
  • Dat 45,3 % van de Brusselse werknemers (soms) met de auto naar het werk gaat, maakt dat de auto hier voor het eerst lager scoort dan het openbaar vervoer. Dat percentage daalt bovendien jaar na jaar.
  • 16,6 % van de bedienden in Brussel krijgt een bedrijfswagen ter beschikking, tegenover 16,8% in 2018. Dat is een heel lichte daling, maar die gaat wel in tegen de nationale trend, waar de populariteit van de bedrijfswagen weer licht stijgt.
  • Leek de populariteit van de fiets onder de Brusselse werknemers in 2018 nog te stagneren terwijl hij elders aandeel won, dan is Brussel nu wel gevolgd en fietst ondertussen 13,0% regelmatig naar het werk. Brussel blijft wel nog ver onder het gemiddelde van 30,5% voor heel België.
  • In 2019 blijft de gemiddelde afstand die een Brusselse werknemer aflegt tussen woonplaats en job met 14,3 km ver onder het nationale gemiddelde van 19,4 km. 
evolutie woon-werkverkeer 2019 versus 2018 West-Vlaanderen – combinaties inbegrepen

Figuur 1: evolutie woon-werkverkeer 2019 versus 2018, Brussels Hoofdstedelijk Gewest – combinaties inbegrepen

Bijna de helft van de Brusselse werknemers neemt regelmatig trein-tram-bus-metro

In 2019 kozen in Brussel weer iets meer werknemers voor trein, tram of bus: 45,9%, alweer een toename. Het nationale gemiddelde van 8,3% gebruikers van het openbaar vervoer is niets daartegenover. Vanzelfsprekend verbergen gemiddelden grote verschillen. In een onderneming met een goed aanbod openbaar vervoer en waar bijvoorbeeld normale kantoortijden van toepassing zijn zal het gebruik van het openbaar vervoer een veel groter aandeel uitmaken.  Onder werknemers in steden en onder de werknemers uit de hoofdstad al helemaal, is het openbaar vervoer altijd al vele malen populairder geweest dan erbuiten. De 45,9% die we in 2019 optekenden voor Brussel betreft trouwens  alleen het aandeel onder werknemers uit de private sector; we verwachten dat het aandeel nog groter is bij werknemers en ambtenaren die in de openbare sector zijn tewerkgesteld.

(Bedrijfs)wagen in Brussel minst populair van het hele land

45,3% van de Brusselse werknemers gebruikte in 2019 - minstens gedeeltelijk of soms - de wagen voor de verplaatsing naar het werk; nog niet eens 1 op 2 dus én dalend. Ter vergelijking: het nationale gemiddelde is nog steeds 77,5% en stijgend. Niko Smeets, Sales Director Acerta Brussel: “Brussel blijft maatregelen nemen om de mobiliteit aan te pakken en dat betekent o.a. Brussel minder autovriendelijk maken. LEZ is een voorbeeld van een maatregel die prioriteit geeft aan de luchtkwaliteit boven de auto. Dat beleid komt niet uit de lucht vallen. Werknemers en werkgevers benaderen de mobiliteitsuitdaging creatiever. Een cafetariaplan laat werknemers toe hun verloning te laten aansluiten bij hun behoeften door hiervoor een gedeelte van hun toekomstig loon in te zetten. Mobiliteit is in dergelijke plannen veelal een belangrijk element. Veel bedrijven bieden bovendien – buiten het kader van een breed cafetariaplan – hun arbeiders en bedienden de mogelijkheid om een deel van hun toekomstig loon in te ruilen voor de terbeschikkingstelling van een (elektrische) bedrijfsfiets. Mobiliteitsmodi combineren wordt trouwens ook van overheidswege gestimuleerd, onder andere door de inzet van besturen op een veiligere en uitgebreidere infrastructuur.” De dalende populariteit van de auto loopt in Brussel gelijk met de dalende populariteit van de bedrijfswagen: in 2019 reed nog 16,6 % van de Brusselse bedienden met een wagen van het werk naar het werk, weer iets minder dan de 16,8% van een jaar eerder.

Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2019)

Figuur 2: Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2019)

Fietsen en andere een- en tweewielers in het straatbeeld

Met 13,0% Brusselse werknemers die regelmatig fietsend naar het werk rijden, blijft de hoofdstad achter op de provincies - waar meer dan 1 op 4 regelmatig voor de fiets kiest. Maar de fiets is ook in Brussel weer wat populairder geworden, in 2018 bereikte de fiets nog maar 10,9% Brusselse werknemers. De algemene interesse in de fiets heeft nu dus ook in Brussel een belletje doen rinkelen. Niko Smeets: “We zien in de Brusselse straten elk jaar meer fietsen.  Maar ook deelfietsen, (deel)steps en andere nieuwe een- of tweewielige mobiliteitsoplossingen worden in Brussel veel gebruikt. We zien dat de gebruiker, het beleid en de handel de verkeersknoop op een positieve manier proberen op te lossen. We hebben daar zeker nog niet het laatste van gezien.”

Woon-werkafstand blijft quasi gelijk doorheen de jaren: 14,3 km in 2019

Belgen werken gemiddeld op 19,4 km van waar ze wonen, Brusselaars op 14,3 km. Dat gemiddelde lijkt niet spectaculair te bewegen, maar de gemiddelde afstand neemt toch jaar na jaar met enkele meters toe: als we kijken naar 5 jaar geleden (2014), dan woonde de Brusselse werknemer nog op gemiddeld 13,3 km van zijn werk. Niko Smeets: “We hebben in 2018 en 2019 vastgesteld dat er een aanzienlijke groei van de tewerkstelling was.  Ook deze groei heeft dus geen wezenlijke impact gehad op de afstand die werknemers afleggen tussen woon- en werkplaats. Steeds meer werknemers krijgen de kans om regelmatig van thuis te werken, of hun werkuren ietwat zelf te kiezen. Hierdoor kunnen ze ook de files vermijden. Dat maakt dat de afstand woon-werk een enigszins andere, relatievere invulling heeft gekregen voor deze werknemers. Werkgevers die in staat zijn om hun werknemers meer plaats- en tijdonafhankelijk te laten werken, zullen hiervan de vruchten plukken doordat ze meer attractief zullen zijn voor hun huidige werknemers en voor kandidaten. Hun retentie en wervingskracht zullen er wel bij varen.” 

Over het onderzoek

De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke loongegevens van de werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. De data werden via de ACERTA-Mobiliteitsbarometer verzameld tussen 2018 en 2019 en geven een representatieve weergave van de Belgische werknemerspopulatie. ACERTA voert metingen uit op kwartaalbasis.

Deel dit artikel