Wie heeft recht op ouderschapsverlof?

10 april 2019
Leestijd: Later lezen?

Medewerkers die minstens 12 maanden (niet noodzakelijk opeenvolgend) voor je gewerkt hebben in de 15 maanden voorafgaand aan de aanvraag kunnen ouderschapsverlof aanvragen. Niet enkel de biologische ouders van het kind hebben er recht op. Concreet gaat het om medewerkers die onder een van de volgende categorieën vallen:

  • De biologische moeder en vader
  • Iemand die het kind erkende, waardoor de afstamming langs vaderszijde vast komt te staan
  • De adoptieouders 

Betreft het een koppel met twee moeders en erkende de biologische vader het kind niet? Dan maakt de partner van de biologische moeder ook aanspraak op ouderschapsverlof – mits ze kan aantonen dat ze meemoeder is. Dat kan met de volgende documenten:

  • De huwelijksakte
  • Een bewijs van wettelijk samenwonen
  • Een uittreksel van het bevolkingsregister waaruit blijkt dat de betrokkenen sinds 3 jaar voor de geboorte van het kind onafgebroken zijn ingeschreven op hetzelfde adres.

Voor hetzelfde kind kunnen de twee (adoptie)ouders ouderschapsverlof vragen. 

Uitstelmogelijkheden voor werkgevers

Heeft je medewerker recht op ouderschapsverlof maar wil je de opname van zijn verlof uitstellen? Dan moet je dit aangeven binnen de maand die volgt op de schriftelijke aanvraag. Je moet hier wel een verdedigbare reden voor hebben - lees: één die te maken heeft met de werking van je onderneming. Het uitstel kan maximaal 6 maanden duren

Wanneer vervalt het ouderschapsverlof?

Je medewerker kan het ouderschapsverlof opnemen zolang het kind nog geen 12 jaar is op de dag dat de werkonderbreking ingaat. Het kind mag dus wel de leeftijdsgrens bereiken tijdens de duurtijd van het ouderschapsverlof. Die leeftijd geldt zowel voor adoptie als voor biologische kinderen. Heeft het kind een fysieke of mentale handicap? Dan behoudt je medewerker het recht op ouderschapsverlof tot het kind 21 jaar wordt.

Hoe lang is je medewerker afwezig?

Er bestaan verschillende vormen van ouderschapsverlof – elk met zijn eigen duur. In totaal zijn er vier verschillende mogelijkheden:

Volledige onderbreking

Als je medewerker (voltijds of deeltijds) voor een volledige onderbreking van het werk kiest, duurt dit in totaal maximaal 4 maanden per kind. Hij mag dit opsplitsen in periodes van 1 maand of een veelvoud daarvan. Hij kan dus 1, 2, 3 of 4 maanden ouderschapsverlof aanvragen. Vraagt hij niet de volledige 4 maanden aan? Dan kan hij de resterende maanden later gebruiken – zolang het kind voldoet aan de leeftijdsregels.

Je medewerker kan er ook voor kiezen om de maximale periode in weken op te splitsen. Dit is echter een uitzondering op de algemene regel, waardoor hij jouw toestemming moet hebben. Deze extra flexibiliteit is geen recht – het is enkel een mogelijkheid die jij je medewerker kan toestaan.

Halftijds ouderschapsverlof

Het halftijdse ouderschapsverlof duurt maximaal 8 maanden per kind. Je medewerker mag dit opsplitsen in periodes van twee maanden of een veelvoud daarvan. Hij kan dus 2, 4, 6 of 8 maanden halftijdse onderbreking aanvragen. Ook hier geldt dat niet opgenomen maanden later gebruikt mogen worden.

Heeft je medewerker graag meer flexibiliteit? Dan kan hij jou vragen om de maximale duur op te splitsen in periodes van één maand. Zonder jouw toestemming is dat niet mogelijk.

Ouderschapsverlof met 1/5

Het 1/5 ouderschapsverlof kan in totaal maximaal 20 maanden genomen worden per kind. Je medewerker mag deze maanden opnemen in periodes van 5, 10, 15 of 20 maanden. Niet opgenomen maanden mag hij dan weer op een later tijdstip benutten.

Ouderschapsverlof met 1/10

Voor 1/10 ouderschapsverlof moet je medewerker expliciet jouw toestemming vragen; het is in tegenstelling tot de vorige vormen immers een mogelijkheid, geen recht. Ga je akkoord? Dan kan de vermindering in totaal voor maximaal 40 maanden per kind genomen worden. Die maanden mag je medewerker opsplitsen in periodes van 10, 20, 30 of 40 maanden.

De manier waarop de gekozen vorm van ouderschapsverlof wordt opgenomen, wordt in onderling overleg tussen werkgever en werknemer bepaald. De overeengekomen verminderde uurroosters worden vastgelegd in een bijlage bij de arbeidsovereenkomst. Wordt er gekozen voor een variabel rooster dan volstaat het om in de bijlage te verwijzen naar het kader opgenomen in het arbeidsreglement.

Op zoek naar meer antwoorden?

Op zoek naar meer antwoorden?

Als werkgever snel een correct en overzichtelijk antwoord vinden op je hr en payroll-vragen? Daar zorgt Acerta graag voor.

Bekijk al onze dossiers voor werkgevers Bekijk alle artikels over dit onderwerp