Vorige

Zomervakantie voorbij, maar Belg heeft nog (te) veel vakantiedagen staan

15 september 2021

Eind augustus blijven vakantiecijfers 7 % onder niveau van voor corona

Brussel, 15 september 2021 – De zomervakantie is voorbij, maar de Belg heeft nog steeds minder vakantie opgenomen dan in een normaal jaar. Tussen begin januari en eind augustus namen Belgische werknemers gemiddeld 6,1 % van alle werkbare uren op aan vakantie. In een niet-coronajaar zouden we nu aan 6,6 % vakantie moeten zitten. Dat blijkt uit cijfers van hr-dienstverlener Acerta op basis van de gegevens van 260.000 werknemers. De verschillen uitgedrukt in percentages lijken klein, maar de conclusie is duidelijk: de Belgische werknemer heeft nog (te) veel vakantiedagen opgepot. “Het worden nog spannende maanden om alle vakantie dit jaar op te nemen, zoals de wet voorschrijft”, zeggen experts van Acerta.

Leestijd: Later lezen?
7 % minder vakantie dan 2019

Door de coronacrisis hadden Belgische werknemers in de eerste helft van dit jaar – net als vorig jaar - heel wat vakantiedagen opgepot. In de eerste zeven maanden van dit jaar was maar 3,9 % van de werkbare uren naar vakantie gegaan. Voor corona, in 2019, haalden de Belgische bedrijven in dezelfde periode een vakantieaandeel van 4,8 %.

Ook nu – na de maand augustus - liggen de vakantiecijfers nog duidelijk onder het gemiddelde: tussen januari en augustus 2021 ging 6,1 % van de werkbare uren naar vakantie, in dezelfde periode van 2019 was dat 6,6 %. Dat is een daling van 7 %. Zelfs na coronazomer 2020 was er (na de maand augustus) met 6,4 % van de werkbare dagen meer vakantie opgenomen dan dit jaar.

vakantieaandeel werkbare uren in  % + verhouding tot 2019

Figuur 1: vakantieaandeel werkbare uren in  % + verhouding tot 2019

Marijke Beelen, experte vakantie bij Acerta: “Nu de zomervakantie voorbij is, wordt de periode waarin werknemers vakantie kunnen en willen opnemen almaar korter. Voor bedrijven wordt het een moeilijke puzzel om een overlap tussen vakantieplannen dit najaar te vermijden én zo een goede continuïteit in de onderneming te garanderen. Op 31 december 2021 moeten werknemers al hun wettelijke vakantie van 2021 opgenomen hebben. We raden werkgevers dan ook aan om dit najaar zelf het initiatief te nemen om een akkoord over vakantie met hun werknemers te maken. Zeker voor de populaire periodes zoals herfst- en kerstvakantie.”

Jongeren zuinigst met vakantie

De groep die het langst het zuinigst is met vakantie, is de groep van jongste werknemers (jonger dan 25 jaar). Tot en met augustus 2021 namen 20-24-jarigen amper 3,8 % van de werkbare dagen vakantie, een pak lager dus dan de 6,1 % over alle leeftijdsgroepen heen. Volgens Acerta is dat geen corona-effect. Jonge werknemers, die vaak niet gebonden zijn aan schoolvakanties, sparen steeds heel wat dagen op om verlof te nemen in september of oktober, wanneer het minder druk en duur is op (na)zomerse vakantiebestemmingen.

Nu al verlofkalender invullen tot december

Aangezien wettelijke vakantie in het jaar zelf – dus vóór 31 december – moet worden opgenomen, is de verlofkalender in bedrijven vaak een complexe puzzel. Hoe pakken ondernemingen dit best aan dit najaar?

Marijke Beelen van Acerta: “Vóór corona was de realiteit in bedrijven vaak: werknemers komen zelf zo vroeg mogelijk met hun vakantieplanning op de proppen. Want ‘first come, first served’. Sinds 2020 is de situatie anders: werknemers blijven heel wat dagen opsparen met het idee dat ze later op het jaar vrijer zullen kunnen reizen. Daarom raden we werkgevers aan om dit najaar de eerste stap te zetten. Ook zonder al een echt akkoord te sluiten over het moment en de duur van vakantie, polst de bedrijfsleider, teammanager of hr-verantwoordelijke best al eens naar de verlofintenties van de werknemers. Daarmee kan je de kalender voor de komende vier maanden beginnen invullen. Een eenvoudig overzicht van projecten en aan- en afwezigheden voor zover bekend kan genoeg zijn. Zo kan snel duidelijk zijn of er zich conflicten voordoen.

 

Over de cijfers

De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van een set van 260.000 werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. 

Deel dit artikel