Vorige

Belgen werkten 12,6 miljoen dagen extra in 2018

28 maart 2019

6 op de 10 arbeidscontracten in 2018 zijn voltijds

Brussel, 28 maart 2019 – In 2018 was 62,51 % van de arbeidscontracten in ons land een voltijds contract. Dat is een stijging van 3 % ten opzichte van 5 jaar geleden. Dat blijkt uit cijfers van hr-dienstenbedrijf Acerta. Maar niet alleen het aandeel voltijdse contracten is gegroeid, de groei geldt voor alle contracten van 80 % en meer. Resultaat: 76 % van de Belgische werknemers heeft een contract van minstens 80 %. Concreet betekent dit dat de Belg gemiddeld 3 dagen meer werkt in 2018 in vergelijking met 2014. Gezien onze actieve arbeidsmarkt bestaat uit 4,2 miljoen werknemers, gaat het om 12,6 miljoen extra gewerkte arbeidsdagen in vergelijking met 2014. Verder valt op dat 6 op de 10 60-plussers die nog actief zijn op de arbeidsmarkt, nog steeds voltijds in dienst zijn.

Leestijd: Later lezen?
3 op 4 arbeidscontracten is minstens 4/5

62,51 % van alle lopende arbeidscontracten van 2018 waren voltijdse contracten. Tellen we daar de contracten bij die minstens 80 % van een voltijds contract inhouden, dan komen we aan 76 %. In 2014 was dit slechts 73,39 %. De toename van het aandeel voltijdsen gaat dus niet ten koste van de andere veel-urige contracten. De kleinere deeltijdse contracten en vooral de halftijdse (50 %) contracten hebben wel aan populariteit ingeboet. Dirk  Vanderhoydonck, directeur van Acerta Consult: “De daling van het aantal halftijdse contracten  kan deels worden verklaard door de verstrenging van de regels inzake tijdskrediet waardoor de toegang tot dit stelsel moeilijker is geworden.”

Verhouding arbeidscontracten volgens grootte_acerta

Figuur 1: Verhouding arbeidscontracten volgens grootte

De gemiddelde contractuele arbeidsduur is de laatste 5 jaar met 1,66 % gestegen

De gemiddelde contractuele arbeidsduur bedroeg  op 31 december 2018 85,96 %; in 2014 was dit 84,55 %. Een stijging dus met liefst 1,66 %. Dat betekent dat het contractuele aantal arbeidsdagen gestegen is met ruim 3,5 dagen. Potentieel presteert een gemiddelde werknemer dus 3 arbeidsdagen per jaar extra in vergelijking met het jaar 2014.

Dirk Vanderhoydonck: “Niet alleen zijn er de laatste jaren jobs, jobs, jobs bijgekomen, er zijn ook meer voltijdse jobs. En gemiddeld zien we dat contracten vandaag  voorzien in 1,66 % meer arbeidsuren dan het geval was in 2014. Dat is niet onlogisch: de arbeidskrapte zorgt er mee voor dat werkgevers hun werknemers grotere contracten aanbieden. Immers, wie een werknemer gevonden heeft, wil die ook graag maximaal aan het werk zetten.” Blijkbaar gaan werknemers daarop in.

Evolutie voltijdse arbeidscontracten volgens grootte 2014-2018_acerta

Figuur 2: evolutie aantal arbeidscontracten volgens grootte, 2014-2018

Slechts 43,7 % voltijdsen in de social profit

Grotere contracten afspreken is een van de manieren om de arbeidskrapte aan te pakken. Maar in de social profit sector is het aantal deeltijdse arbeidsovereenkomsten beduidend hoger dan het aantal voltijdse contracten. Slechts 43,66 % van alle arbeidsovereenkomsten  die op 31 december 2018 in de social profit bestaan, voorzien in voltijdse prestaties. In de profit sector gaat het over 74,7 % van alle contracten. Dat is een verschil van 30 procentpunt. Het aantal vrouwen dat voltijds werkt in de social profit ligt nog lager dan het algemene cijfer: uit de cijfers van  Acerta blijkt dat slechts 34 %  van de vrouwelijke werknemers in de social profit in dienst zijn met een voltijdse arbeidsovereenkomst.

Percentage arbeidscontracten volgens grootte onderneming profit_acerta
Percentage arbeidscontracten volgens grootte onderneming sociale profit_acerta

Figuur 3: arbeidscontracten volgens grootte, profit vs. social profit, 2018
Dirk Vanderhoydonck: “Dat maar 4 op 10 contracten in de social profit voltijds is, wekt mogelijks verwondering.  Maar tegelijkertijd is het ook een geweldige opportuniteit. Immers, achter elk contract bevindt zich een werknemer. Maar vandaag zijn die werknemers maar voor een deel inzetbaar. Mochten die mensen zich voor meer uren willen en kunnen engageren, het zou een deel van de krapte kunnen oplossen.”

Werknemers in social profit werken 4,7 dagen meer dan 5 jaar geleden

In de social profit - veelal met onregelmatige uren en een baremaverloning - was de werknemer dikwijls vragende partij voor een deeltijds contract: het is één van de manieren waarmee de werknemer zijn work-life-balans onder controle kan houden en die het hem/haar mogelijk maakt om met de werkstress om te gaan. Sommige werkgevers opteerden voor deeltijdse contracten om de roosters ingevuld te krijgen; een deeltijds contract biedt nog wat marge voor bijkomende uren waardoor problemen in de bezetting opgelost kunnen worden. Maar als die marge altijd moet worden opgenomen omdat er een structurele onderbezetting is, speelt het voordeel van de rek natuurlijk niet meer. Dirk Vanderhoydonck: “Ondertussen is ook de hele arbeidsmarkt geëvolueerd.  De werkgever kan andere middelen inzetten om de werkdruk onder controle te houden, de work-life-balans van zijn werknemer te respecteren en in het algemeen zijn werknemer te motiveren in de uitoefening van zijn job.   Zo kan je werken met zelfsturende teams, kan je systemen van zelfroosteren initiëren waardoor de werknemer meer vat krijgt op zijn arbeidstijd, is thuiswerk een ingeburgerd fenomeen voor de functies die dit toelaten, … . Hier liggen dus zeker nog opportuniteiten voor een groei van het aantal contracturen.”

Ten slotte, zoals boven vermeld, is de gemiddelde contractuele arbeidsduur met 1,66 % gestegen tussen 2014 en 2019. In de social profit is deze stijging uitgesprokener dan in de profit sector. Werknemers uit de social profit hebben vandaag reeds een contractuele arbeidsduur die 2,39 % hoger is dan deze van 5 jaar geleden. Gemiddeld  voorziet  de contractuele arbeidsduur van werknemers in de social profit dus vandaag  4,70 arbeidsdagen meer per jaar dan in 2014. Het moge duidelijk zijn dat de sector de beweging naar een hogere contractuele arbeidsduur reeds heeft ingezet.

60-plussers blijven voltijds werken

Wat verder nog opvalt in de cijfers van Acerta is de verhouding leeftijd-voltijds contract. Tot de leeftijd van 30 jaar is het aandeel voltijdsen het grootst. Daarna blijft dat aandeel zakken. Dirk Vanderhoydonck: “Maar het engagement van de oudste categorie van medewerkers is dan wel weer groter. Van wie op 60 nog aan het werk is, heeft 61,73 % een voltijds contract.”

percentage voltijdse arbeidscontracten in functie van de leeftijd van de werknemer_acerta

Figuur 4: % voltijdse arbeidscontracten i.f.v. de leeftijd van de werknemer

Een andere arbeidsorganisatie kan ‘privé-voltijds werk’ helpen verzoenen

Arbeidsovereenkomsten met een groter aantal arbeidsuren afspreken kan één van de manieren zijn om de arbeidskrapte aan te pakken. En dus is het interessant om te bekijken hoe werkgevers hun werknemers kunnen motiveren om zich hiertoe te engageren.

Dirk Vanderhoydonck: “Waar vroeger het loon en hier en daar een extralegaal voordeel de belangrijkste motivatoren waren, heeft de huidige arbeidsmarktrealiteit dat perspectief breder gemaakt. Glijdende uren, telewerk, zelfsturende teams, het zelfroosteren, een degelijk opleidingsbeleid, rematchen van talent, eigen keuzes kunnen maken inzake verloning, etc. Met het begrip werkbaar en wendbaar werk is ook de sensibilisering rond de mogelijkheden van een andere arbeidsorganisatie ingetreden. Die creatieve benadering kan zeker een deel van de oplossing worden voor de huidige arbeidskrapte.”

 

Over de cijfers
De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. Onder de grootte van een arbeidscontract verstaan we de verhouding tot een voltijds contract. Een werknemer in loopbaanvermindering (thematisch verlof of tijdskrediet) wordt in deze context ook aanzien als een werknemer met een deeltijdse arbeidsovereenkomst.

Deel dit artikel