Vorige

Woon-werkverkeer in Antwerpen

10 maart 2020

Combi auto-fiets populairst (25 %), auto minst populair van heel Vlaanderen

Brussel, 10 maart 2020 – Combineren kun je leren? In de provincie Antwerpen is dat alleszins goed gelukt. Met 1 op 4 werknemers die regelmatig afwisselen tussen auto en fiets, scoort de provincie Antwerpen 10 procentpunt hoger dan het gemiddelde van 15 % van de Belgische werknemers die auto en fiets combineren. 18,1 % van de Antwerpse werknemers zwoer in 2019 zelfs bij de fiets, een Belgisch record. Nog niet de helft (48,2 %) van de Antwerpse werknemers kiest exclusief voor de auto om van en naar het werk te rijden en dat is dan weer het laagste percentage van Vlaanderen. En net als algemeen in België, stagneert ook in de provincie Antwerpen de populariteit van het openbaar vervoer. Dat zijn de belangrijkste bevindingen uit de vijfde jaarlijkse Mobiliteitsbarometer van hr-dienstenverlener Acerta.

Leestijd: Later lezen?
Nog opvallende conclusies uit de Mobiliteitsbarometer Antwerpen:
  • In Antwerpen gebruikt 25,1 % auto en fiets om de verplaatsing tussen woonplaats en werkplaats te maken. Daar is de combinatie auto+fiets dus nog populairder dan het Belgische gemiddelde (15,0 %).

  • De populariteit van de fiets blijft toenemen in Antwerpen. Met 44,6 % fietsende werknemers in 2019, scoort Antwerpen alweer een pak hoger dan in 2018 (38,7 %) en ook alweer hoger dan het nationale gemiddelde (30,5 %).

  • De populariteit van de auto blijft in Antwerpen afnemen: dat 74,0 % soms terugvalt op de auto – een lichte toename – wordt er ruim gecompenseerd door de terugloop van het percentage dat exclusief voor de auto kiest: dat is nog slechts 48,2 %, tegenover 53,7 % in 2018.

  • 21,3 % van de Antwerpse bedienden krijgt een bedrijfswagen ter beschikking. Dat is dan weer een lichte stijging tegenover 2018 (19,6 %).

  • In Antwerpen is 7,6 % van de werknemers een regelmatige gebruiker van het openbaar vervoer. Dat blijft een minderheid en het is ook iets lager dan het nationale gemiddelde (8,3 %), maar in de stad Antwerpen is het openbaar vervoer dan weer dubbel zo populair.

  • In 2019 blijft de gemiddelde afstand die een Antwerpse werknemer aflegt met 17 km 2 km onder het nationale gemiddelde van 19 km.

evolutie woon-werkverkeer 2019 versus 2018 Antwerpen – combinaties inbegrepen

Figuur 1: evolutie woon-werkverkeer 2019 versus 2018 Antwerpen – combinaties inbegrepen

1 op 4 Antwerpenaren combineert de auto met de fiets

48,2 % van de Antwerpse werknemers rijdt elke dag met de auto naar het werk. Daarmee duikt Antwerpen voor het eerst en als enige Vlaamse provincie onder de 50 %. Steeds meer werknemers kiezen om niet exclusief met de wagen de woon-werkverplaatsing te doen. De omstandigheden bepalen of ze die dag met de wagen of met een ander vervoermiddel naar het werk zullen gaan. Zo kunnen bijvoorbeeld de verwachte weervoorspelling, of het feit dat ze die dag wel of niet nog boodschappen zullen moeten doen of de kinderen van school moeten halen, bepalen of de auto gebruikt wordt of er voor een alternatief wordt geopteerd. Sommigen combineren binnen eenzelfde rit: ze nemen bijvoorbeeld de (plooi)fiets mee en fietsen de laatste kilometers van een makkelijk bereikbare parking naar het werk of ze combineren de trein met de fiets. De populairste combinatie – zeker in Antwerpen - is die van auto en fiets. In 2019 regelde al 1 op 4 Antwerpse werknemers (25,1 %) het woon-werkverkeer op die manier.

Populariteit bedrijfswagen stijgt opnieuw na jaar van status quo

De wagen blijft wel het populairste vervoermiddel. Als we kijken naar alle werknemers die minstens gedeeltelijk of soms de auto gebruiken voor de verplaatsing naar het werk, dan klokken we af op 74,0 %. Die populariteit geldt ook nog voor de bedrijfswagen. In 2019 had 21,3 % van de Antwerpse bedienden er een en het volgt daarmee de nationale trend van 2019, namelijk dat er verhoudingsgewijze weer wat meer werknemers met een bedrijfswagen zijn. Kim Dekeyser, kantoordirecteur Acerta Antwerpen: “Vorige editie was hét nieuws van onze Mobiliteitsbarometer de stagnering van de populariteit van de bedrijfswagen. Maar nu, in 2019, zijn er weer wat meer. De toename zit hem vooral bij de vrouwelijke bedienden die nog altijd minder dan mannen op een bedrijfswagen hebben kunnen rekenen. In 2019 steeg het percentage vrouwelijke Belgische bedienden met een bedrijfswagen met 8,5 %. 11,5 % van de vrouwelijke bedienden had in 2019 de beschikking over een bedrijfswagen. Hoe je het ook draait of keert, de bedrijfswagen mag dan niet meer het ultieme verloningselement zijn, hij valt niet zomaar te schrappen. En misschien moet dat ook niet, als auto’s milieuvriendelijker worden en mensen bewuste keuzes voor combinaties blijven maken. We hebben in 2019 ook gezien dat de door de overheid aangeboden alternatieven onder de vorm van een mobiliteitsvergoeding (intussen ongrondwettelijk verklaard) en het mobiliteitsbudget nog geen succes zijn.

45 % Antwerpenaren fietst (soms) naar het werk

In 2019 koos 44,6 % van de Antwerpse werknemers regelmatig voor de fiets voor zijn/haar verplaatsing naar het werk, dat zijn er weer meer dan de 38,7 % in 2018. Het is alweer een bevestiging van de opmars van de fiets in het traject thuis-werk, een opmars die trouwens al in 2011 begon. 18,1 % van de Antwerpenaren beslist zelfs: voor mij is het de fiets of niets. Antwerpen is daarmee de provincie met de meest fiets-actieve werknemers. Kim Dekeyser: “We stellen vast dat de (elektrische) bedrijfsfiets ondertussen quasi een standaardoptie is in cafetariaplannen die bedrijven aan hun personeel aanbieden. Een cafetariaplan laat werknemers toe hun verloning te laten aansluiten bij hun behoeften, door ervoor een gedeelte van hun toekomstig loon in te zetten. Mobiliteit is in dergelijke plannen veelal een belangrijk element. Veel bedrijven bieden bovendien – buiten het kader van een breed cafetariaplan – hun arbeiders en bedienden de mogelijkheid om een deel van hun toekomstig loon in te ruilen voor de terbeschikkingstelling van een (elektrische) bedrijfsfiets. Mobiliteitsmodi combineren wordt trouwens ook van overheidswege gestimuleerd, onder andere door de inzet van besturen op een veiligere en uitgebreidere infrastructuur.

17 % gebruikers trein-tram-bus in Antwerpen stad, het dubbel van het nationale gemiddelde

In 2018 kwam je weer wat meer werknemers uit de private sector tegen op trein, tram, bus of metro, in 2019 stagneerde dat percentage rond 8 %. Voor de provincie Antwerpen was dat 7,6 %, lager dus dan het gemiddelde, maar de inhaalbeweging zet zich hier wel door. Kim Dekeyser: “Vanzelfsprekend verbergt dit gemiddelde grote verschillen. In een onderneming met een goed aanbod inzake openbaar vervoer en waar bijvoorbeeld normale kantoortijden van toepassing zijn zal het gebruik van het openbaar vervoer een veel groter aandeel uitmaken. En we moeten er wel bij vermelden dat in de stad Antwerpen het percentage werknemers uit de private sector dat het openbaar vervoert gebruikt rond de 17 % ligt, het dubbele van het nationale gemiddelde. Een beter en ruimer aanbod van het openbaar vervoer en het strenger reguleren van het autoverkeer – denk aan LEZ - heeft dus wel een effect.

Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen voor Antwerpen (2019)

Figuur 2: Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen voor Antwerpen (2019)

Woon-werkafstand blijft quasi gelijk doorheen de jaren: 16,9 km in 2019

Belgen werken gemiddeld op 19,4 km van waar ze wonen, in Antwerpen is dat op 16,9 km. Dat gemiddelde lijkt niet spectaculair te bewegen. Als we kijken naar 5 jaar geleden (2014), dan woonde de Antwerpse werknemer op gemiddeld 15,8 km, De gemiddelde afstand neemt jaar na jaar met enkele meters toe. Kim Dekeyser: “We hebben in 2018 en 2019 vastgesteld dat er een aanzienlijke groei van de tewerkstelling was. Ook deze groei heeft dus geen wezenlijke impact gehad op de afstand die werknemers afleggen tussen woon- en werkplaats. Steeds meer werknemers krijgen de kans om regelmatig van thuis te werken, of hun werkuren ietwat zelf te kiezen. Hierdoor kunnen ze ook de files vermijden. Dat maakt dat de afstand woon-werk een enigszins andere, relatievere invulling heeft gekregen voor deze werknemers. Werkgevers die in staat zijn om hun werknemers meer plaats- en tijdonafhankelijk te laten werken, zullen hiervan de vruchten plukken doordat ze meer attractief zullen zijn voor hun huidige werknemers en voor kandidaten. Hun retentie en wervingskracht zullen er wel bij varen.

 

Over het onderzoek

De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke loongegevens van de werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. De data werden via de Acerta-Mobiliteitsbarometer verzameld tussen 2018 en 2019 en geven een representatieve weergave van de Belgische werknemerspopulatie. Acerta voert metingen uit op kwartaalbasis.

Deel dit artikel