Vorige

Woon-werkverkeer in Vlaams-Brabant

10 maart 2020

1 op 6 fietst altijd, 1 op 10 neemt regelmatig het openbaar vervoer

Brussel, 10 maart 2020 – De combinatie van transportmodi blijft in Vlaams-Brabant terrein winnen. De auto blijft nog wel het populairst, maar hij wordt almaar meer gecombineerd, met de fiets of het openbaar vervoer. De fiets kende in 2019 onder de Vlaams-Brabantse werknemers 28,3 % regelmatige gebruikers, wat alweer een toename is. Het openbaar vervoer stagneert op 11,7 %. De stagnering van de populariteit van de bedrijfswagen zet zich in Vlaams-Brabant in 2019 door. Dat zijn de belangrijkste bevindingen uit de vijfde jaarlijkse Mobiliteitsbarometer van hr-dienstenverlener Acerta.

Leestijd: Later lezen?
Nog opvallende conclusies:
  • De populariteit van de fiets zet zich verder door met 28,3 % regelmatig fietsende Vlaams-Brabantse werknemers in 2019, versus 23,7 % in 2018. 16,9 % zweert zelfs bij de fiets en anders niets.

  • 61,3 % neemt de auto elke dag, 10,7 % combineert met een ander vervoersmiddel.

  • 9,1 % combineert voor het traject tussen thuis en het werk de auto met de fiets, in 2018 was dat nog 5,7 %.

  • Het openbaar vervoer is in Vlaams-Brabant goed voor 11,7 % regelmatige gebruikers, een stagnering maar wel boven het nationale gemiddelde van 8,3 %.

  • 21,2 % van de bedienden in Vlaams-Brabant krijgt een bedrijfswagen ter beschikking, een verdere stagnering tegenover de vorige jaren.

  • In 2019 blijft de gemiddelde afstand die een werknemer aflegt tussen woonplaats en job rond de 18 km. 

evolutie woon-werkverkeer 2019 versus 2018 in Vlaams-Brabant – combinaties inbegrepen

Figuur 1: evolutie woon-werkverkeer 2019 versus 2018 in Vlaams-Brabant – combinaties inbegrepen

Auto populairst, maar niet meer exclusief. 9 % combineert met de fiets

Goed 61 % van de Vlaams-Brabantse werknemers reed in 2019 nog elke dag met de auto naar het werk, nog altijd een meerderheid, maar toch alweer een daling. Dat een stad als Brussel maatregelen neemt om de mobiliteit aan te pakken en de stad minder auto-vriendelijk te maken, heeft ongetwijfeld een impact op de mobiliteit van werknemers uit Vlaams-Brabant. LEZ is een voorbeeld van een maatregel die prioriteit geeft aan de luchtkwaliteit boven de auto. Steeds meer werknemers kiezen er dan ook voor om niet exclusief met de wagen de woon-werkverplaatsing te doen. De omstandigheden bepalen of ze die dag met de wagen of met een ander vervoermiddel naar het werk zullen gaan.  Zo kunnen bijvoorbeeld de verwachte weervoorspelling, of het feit dat ze die dag wel of niet nog boodschappen zullen moeten doen of de kinderen van school moeten halen, bepalen of de auto gebruikt wordt of er voor een alternatief wordt geopteerd. Sommigen combineren binnen eenzelfde rit: ze nemen bijvoorbeeld de (plooi)fiets mee en fietsen de laatste kilometers van een makkelijk bereikbare parking naar het werk. De fiets is het vervoermiddel dat het meest wordt afgewisseld met de auto. In 2019 combineerde 9,1 % van de werknemers uit Vlaams-Brabant auto en fiets regelmatig.

De bedrijfswagen houdt het status quo

Maar de auto blijft onmiskenbaar populair. Die populariteit houdt ook verband met de populariteit van de bedrijfswagen. In 2019 reed 21,2 % van de bedienden in Vlaams-Brabant met een wagen van het werk, weer evenveel als in 2018. Patrick Demuylder, kantoordirecteur Acerta Leuven: “Hoe je het ook draait of keert, de bedrijfswagen mag dan niet meer het ultieme verloningselement zijn, hij valt niet zomaar te schrappen. En misschien moet dat ook niet, als auto’s milieuvriendelijker worden en mensen bewuste keuzes voor combinaties blijven maken. We hebben in 2019 ook gezien dat de door de overheid aangeboden alternatieven onder de vorm van een mobiliteitsvergoeding (intussen ongrondwettelijk verklaard) en het mobiliteitsbudget nog geen succes zijn.

Meer dan 1 op 4 fietst regelmatig naar het werk

In 2019 koos 28,3 % van de werknemers in Vlaams-Brabant geregeld voor de fiets, in 2018 was dat nog 23,7 %. Die nieuwe stijging bevestigt de opmars van de fiets in het traject van en naar het werk, een opmars die al in 2011 begon. Het percentage werknemers dat hier enkel en alleen bij de fiets zweert bedraagt 16,9 %. Patrick Demuylder: “We stellen vast dat de (elektrische) bedrijfsfiets ondertussen zo goed als een standaardoptie is in cafetariaplannen die bedrijven aan hun personeel aanbieden. Een cafetariaplan laat werknemers toe hun verloning te laten aansluiten bij hun behoeften door hiervoor een gedeelte van hun toekomstig loon in te zetten. Mobiliteit is in dergelijke plannen veelal een belangrijk element. Veel bedrijven bieden bovendien – buiten het kader van een breed cafetariaplan – hun arbeiders en bedienden de mogelijkheid om een deel van hun toekomstig loon in te ruilen voor de terbeschikkingstelling van een (elektrische) bedrijfsfiets. Mobiliteitsmodi combineren wordt trouwens ook van overheidswege gestimuleerd, onder andere door de inzet van besturen op een veiligere en uitgebreidere infrastructuur.

1 op 10 laat zich rijden met trein, tram, bus of metro

Ook in 2019 kwam je 11,7 % van de werknemers uit Vlaams-Brabant regelmatig tegen op trein, tram, bus of metro, evenveel als in 2018. Meer dan 1 op 10 dus, en dat is  boven het nationale gemiddelde. Vanzelfsprekend verbergt dit gemiddelde grote verschillen. In een onderneming met een goed aanbod openbaar vervoer en waar bijvoorbeeld normale kantoortijden van toepassing zijn zal het gebruik van het openbaar vervoer een veel groter aandeel uitmaken. 

Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen Vlaams-Brabant (2019)

Figuur 2: Verdeling verschillende mobiliteitsoplossingen Vlaams-Brabant (2019)

Woon-werkafstand blijft quasi gelijk doorheen de jaren: 17,8 km in 2019

Belgen werken gemiddeld op 19,4 km van waar ze wonen; in Vlaams-Brabant is dat op 17,8 km. Als we kijken naar 5 jaar geleden (2014), dan woonde een werknemer in Vlaams-Brabant op gemiddeld 16,6 km. De gemiddelde afstand neemt dus jaar na jaar met enkele meters toe. Patrick Demuylder: “We hebben in 2018 en 2019 vastgesteld dat er een aanzienlijke groei van de tewerkstelling was.  Ook deze groei heeft dus geen wezenlijke impact gehad op de afstand die werknemers afleggen tussen woon- en werkplaats. Steeds meer werknemers krijgen de kans om regelmatig van thuis te werken, of hun werkuren ietwat zelf te kiezen.  Hierdoor kunnen ze ook de files vermijden. Dat maakt dat de afstand woon-werk voor deze werknemers een enigszins andere, relatievere invulling heeft gekregen. Werkgevers die in staat zijn om hun werknemers meer plaats- en tijdonafhankelijk te laten werken, zullen hiervan de vruchten plukken doordat ze meer attractief zullen zijn voor hun huidige werknemers en voor kandidaten. Hun retentie en wervingskracht zullen er wel bij varen.

 

Over het onderzoek

De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke loongegevens van de werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. De data werden via de Acerta-Mobiliteitsbarometer verzameld tussen 2018 en 2019 en geven een representatieve weergave van de Belgische werknemerspopulatie. Acerta voert metingen uit op kwartaalbasis.

Deel dit artikel