In de vroege uurtjes van 26 februari bereikten de sociale partners in de Groep van Tien een ontwerp van interprofessioneel akkoord, maar niet iedereen gaat helemaal akkoord. Je leest hieronder wat ze bespraken en hoe het nu verder moet.
Om de twee jaar gaan de sociale partners, verzameld in de Groep van Tien, rond de tafel zitten om afspraken te maken over de evolutie van de lonen en andere hete hangijzers voor de komende twee jaren. Dat noemen we het Interprofessioneel Akkoord of IPA. Hierin worden de krijtlijnen vastgelegd waar de sociale partners uit de volledige privé-sector zich aan moeten houden.
Wat werd er besproken?
Voor de periode 2019 en 2020 was er veel commotie rond de loonnorm. Initieel was een maximale loonnorm van 0,8 procent voorzien. Maar na fel protest en stakingen werd alles toch nog eens herberekend door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, waardoor bleek dat er toch een maximale loonnorm van 1,1 procent mogelijk is. Net zoals de voorbije IPA-periode 2017-2018. Bovenop de loonnorm, die een maximale loonstijging van 1,1 procent toelaat, indexeren de lonen nog volgens het indexmechanisme voorzien in de sector. Als het IPA wordt getekend, ligt de bal in het kamp van de sectoren om afspraken te maken in het kader van deze maximale loonnorm. Ze kunnen beslissen om zelf een stijging te voorzien en dit op verschillende manieren. Of ze kunnen de vrije keuze laten bij de ondernemingen zelf. Hou de sectorale gids voor de sector waarin je actief bent dus zeker in de gaten de komende maanden.
Naast de loonnorm zijn er nog tal van andere afspraken gemaakt. Hieronder kan je lezen waarover er allemaal een akkoord werd bereikt.
-
SWT
Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, in de volksmond nog altijd ‘brugpensioen’ genoemd, zorgt ervoor dat wie wordt ontslagen op latere leeftijd een bijpas krijgt van zijn ex-werkgever bovenop zijn werkloosheidsuitkering. De laatste jaren is er veel kritiek op het systeem en wordt geopperd om de regels strenger te maken.
De sociale partners zijn echter akkoord gegaan met een versoepeling van de huidige regels en dit voor wie een lange loopbaan kan aantonen of een zwaar beroep uitoefent.Voor deze stelsels wordt de leeftijdsvoorwaarde 59 jaar in 2019. Voor wie het slachtoffer wordt van een herstructurering, denk daarbij maar aan Proximus, zou SWT nog tot eind 2019 mogelijk zijn op 58 jaar. In 2020 zou de maximumleeftijd op 59 jaar komen en 2021 op 60 jaar.
-
Landingsbanen voor oudere werknemers
Werknemers kunnen vanaf een bepaalde leeftijd wat minder gaan werken en dit tot aan hun pensioen. Het doel van deze maatregel is deze mensen langer aan het werk houden. De instapleeftijd zou voor iedereen op 60 jaar gezet worden, maar de sociale partners gingen nu toch akkoord met een behoud van de instapleeftijd op 55 jaar voor bepaalde werknemers en enkel voor 4/5 werken. Een halftijdse landingsbaan zou pas op 57 jaar mogelijk worden.
-
Minimumlonen
De vakbonden pleiten voor een verhoging van het GGMMI, het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen,met 10 procent. In de huidige besprekingen werd een akkoord bereikt voor een verhoging met 1,1 procent of 10 cent per uur vanaf 1 juli 2019. De laatste keer dat de minimumlonen buiten indexatie werden verhoogd dateert reeds van 2008. Niet alle vakbonden zijn hier tevreden mee, waardoor ze hebben duidelijk gemaakt dat ze het akkoord van de Groep van Tien zullen voorleggen aan hun achterban, maar niet zullen verdedigen.
-
Verplaatsingsvergoedingen
Werknemers die het openbaar vervoer gebruiken voor hun woon-werkverplaatsingen hebben recht op een tussenkomst in deze kost. De tussenkomst zal opgetrokken worden naar 70 procent vanaf 1 juli 2019. Vanaf 1 juli 2020 zou de tussenkomst ook gelden voor wie minder dan 5 kilometer moet afleggen. De sociale partners vragen de sectoren en ondernemingen om de fietsvergoeding toe te kennen, voor zover dit nog niet het geval was.
-
Vrijwillige overuren
Sinds de wet werkbaar en wendbaar werk, kunnen werknemers op vrijwillige basis extra werken. Deze uren worden dan uitbetaald door de werkgever in plaats van gecompenseerd met inhaalrust. In sommige sectoren is dit aantal al opgetrokken naar 360 uur, zoals in de horeca. Voor alle werknemers zal dit aantal opgetrokken worden naar 120 uur.
-
Hogere uitkeringen
De sociale uitkeringen gaan omhoog, maar niet allemaal met hetzelfde percentage. Sommige lagere uitkeringen zullen stijgen met 2,4 procent, andere zullen slechts met 1,1 procent stijgen.
-
Verlenging lopende dossiers
Tot slot kunnen we nog melden dat een aantal lopende dossiers opnieuw worden verlengd, zoals de innovatiepremie en de bijdrage voor risicogroepen.
Hoe moet het nu verder?
Er werd een akkoord op papier gezet, maar zoals je hierboven al kon lezen, is niet iedereen helemaal tevreden met wat er werd beslist. Sommige vakbonden hoopten een grotere stijging van de minimumlonen uit de brand te kunnen slepen. Ze hebben beloofd het akkoord voor te leggen aan hun achterban, maar zonder het te verdedigen. Ze hebben hiervoor een maand de tijd gevraagd.
Gaat iedereen alsnog akkoord, weet dan dat het IPA slechts een kaderakkoord is. De maatregelen die erin vervat zijn, moeten dan nog verder uitgewerkt worden in wetgeving of CAO’s. Houden de vakbonden het akkoord toch tegen, dan is het aan de regering om verder aan de slag te gaan. We houden je uiteraard verder op de hoogte.