Voor bepaalde natuurrampen kunnen werkgevers een lastenverlaging genieten. De lastenverlaging wordt retroactief toegekend, na een lange procedure. Momenteel kan de lastenverlaging nog niet toegepast worden, ook niet voor de werkgevers getroffen door de overstromingen van 2021 in Wallonië.
Samenvatting
- Werkgevers die schade leden ingevolge een natuurramp kunnen, onder bepaalde voorwaarden, beroep doen op een lastenverlaging. De lastenverlaging neemt de vorm aan van een vrijstelling om de ingehouden bedrijfsvoorheffing door te storten aan de fiscus. Deze vrijstelling stemt overeen met 30 procent van de bedrijfsvoorheffing ingehouden op de werknemersbezoldigingen. Hierbij geldt wel een plafond.
- Per natuurramp is een koninklijk besluit vereist om de lastenverlaging te kunnen genieten. Vooralsnog bestaat er geen enkel koninklijk besluit, ook niet voor de overstromingen van 2021 in Wallonië. Bijgevolg kan de lastenverlaging nog niet toegepast worden.
- De werkgever moet de lastenverlaging aanvragen met een formulier. Het model hiervoor moet nog worden bepaald in een koninklijk besluit.
- De lastenverlaging wordt retroactief toegekend door de FOD Financiën, waarbij de FOD aangeeft welke administratieve stappen de werkgever moet ondernemen om de lastenverlaging te ontvangen.
Situering
In navolging van de overstromingen in Wallonië van 2021 kondigde de federale regering een patronale lastenverlaging aan voor werkgevers die getroffen worden door een natuurramp. Deze lastenverlaging wordt gerealiseerd via het mechanisme van een gedeeltelijke vrijstelling voor werkgevers om de bedrijfsvoorheffing die zij inhielden op het loon van hun werknemers, door te storten aan de fiscus. Belangrijk om bij dit mechanisme in herinnering te brengen is dat de betrokken werknemers hiervan niets voelen. Voor de werknemer handelt de fiscus alsof hij de volledig ingehouden bedrijfsvoorheffing wel ontving.
Deze maatregel werd nu in wetgeving gegoten.
Voor welke werkgevers? Voor welke natuurrampen?
De lastenverlaging kan in principe toegepast worden door werkgevers die schade leden ten gevolge van een natuurramp in een inrichting op het Belgisch grondgebied.
De natuurramp moet een aardbeving, lawine, grondverschuiving, overstroming, tornado, orkaan, vulkaanuitbarsting of natuurbrand met een natuurlijke oorzaak zijn. Het betrokken gewest moet deze natuurramp formeel erkennen en moet de federale regering binnen de 24 maanden verzoeken om de lastenverlaging toepasselijk te maken. Het is de federale regering die, met een koninklijk besluit, de lastenverlaging openstelt voor de concrete natuurramp. Voor de overstromingen in Wallonië van 2021 is zo’n koninklijk besluit er nog niet.
Hoogte van de lastenverlaging: een complexe berekening
De werkgever die in aanmerking komt hoeft 30 procent van de bedrijfsvoorheffing die hij inhield op de bezoldigingen van zijn werknemers niet door te storten aan de fiscus. De bedrijfsvoorheffing op de volgende bezoldigingen is wel uitgesloten: het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en achterstallen. De bedrijfsvoorheffing die bovenop het wettelijk minimum werd ingehouden, bedrijfsvoorheffing in het kader van het fiscaal voluntariaat dus, komt evenmin in aanmerking.
De vrijstelling geldt enkel voor de bezoldigingen van de werknemers die zijn tewerkgesteld in een inrichting die schade leed ingevolge de natuurramp en waar op het ogenblik van de natuurramp één of meerdere activiteiten van de onderneming werden uitgeoefend. Sowieso komen enkel de bezoldigingen in aanmerking, betaald in de loop van een periode van 40 maanden die aanvangt vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de natuurramp plaatsvond. Bezoldigingen betaald voor augustus 2021 komen niet in aanmerking.
Per natuurramp moet de werkgever het totale bedrag van de niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing plafonneren op 25 procent van het verschil tussen (a) enerzijds de kosten die voortvloeien uit de schade die is ontstaan als een direct gevolg van de natuurramp, die door het gewest werd vastgesteld en door de werkgever werd gedeclareerd op het aanvraagformulier, en (b) anderzijds de steun en de vergoedingen die door het gewest, een andere overheid of door een verzekeraar ter compensatie van deze schade aan de werkgever werden toegekend.
De lastenverlaging kan niet gecumuleerd worden met de gedeeltelijke doorstortingsvrijstellingen van bedrijfsvoorheffing voor (a) koopvaardij, baggersector en sleepvaartsector, (b) wetenschappelijk onderzoek, (c) zeevisserij, (d) ploegen-/nacht-/continuarbeid, systeemvaart en werken in onroerende staat, (e) sporters, (f) steunzones, (g) startende ondernemingen, (h) startersjobs en (i) opleidingen.
Een stevige procedure
Voordat de werkgever beroep kan doen op de lastenverlaging moet hij een aanvraagformulier invullen en overmaken aan de FOD Financiën. Dit moet hij doen ten laatste in de 30ste maand volgend op de maand waarin de natuurramp plaatsvond. Het model van dit aanvraagformulier moet nog bepaald worden in een koninklijk besluit.
De lastenverlaging kan bovendien enkel toegepast worden wanneer de FOD Financiën, ten laatste in de 36ste maand die volgt op de maand waarin de natuurramp plaatsvond, een attest van het betrokken gewest ontvangt. Op dat attest moet het gewest (a) de kosten die de werkgever in aanmerking wil nemen bij de toepassing van vrijstelling, en (b) de ter compensatie van deze kosten uitbetaalde of toegekende vergoedingen en steunbedragen uiteenzetten. Het gewest kan enkel een attest opmaken indien deze kosten, vergoedingen en steunbedragen definitief werden vastgesteld.
Pas na ontvangt van dit attest en uiterlijk in de 41ste maand waarin de natuurramp plaatsvond, brengt de FOD Financiën de werkgever per brief op de hoogte van de mogelijkheid tot toepassing van de lastenverlaging. Deze brief omschrijft (a) de bezoldigen waarop de vrijstelling kan worden toegepast, (b) de formaliteiten voor de aangifte van de vrijstelling en (c) de formaliteiten qua bewijslast. Vanaf 2025 wordt deze brief via het beveiligd elektronisch platform van de FOD overgemaakt, tenzij de werkgever vrijgesteld is van het gebruik van dit platform en er ook niet voor koos om via elektronische weg te communiceren met de fiscus.
Zonder deze brief kan de lastenverlaging dus niet toegepast worden. Ze wordt bijgevolg steeds retroactief toegekend.