Principe
Werkgevers uit de privésector die zich bezighouden met wetenschappelijk onderzoek, kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing die ze verschuldigd zijn voor hun wetenschappelijk onderzoekers. Hierdoor kunnen zij 80% van deze bedrijfsvoorheffing zelf bijhouden. Tot nu toe was deze vrijstelling beperkt tot de bedrijfsvoorheffing van de onderzoekers die (minstens) over een masterdiploma beschikken.
Ook onderzoekers met bachelordiploma
Sinds 1 januari 2018 is deze vrijstelling uitgebreid tot wetenschappelijk onderzoekers die tewerkgesteld zijn in onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of -programma’s en die beschikken over een bachelordiploma behaald in bepaalde studiegebieden.
Voor de Vlaamse Gemeenschap gaat het over volgende diploma’s:
ofwel een academische bachelor (of een gelijkwaardig diploma) in één van de volgende studiegebieden: | ofwel een professionele bachelor (of een gelijkwaardig diploma) in één van de volgende studiegebieden: |
---|---|
|
|
Voor de Franse Gemeenschap gaat het over volgende diploma’s:
ofwel een academische bachelor (of een gelijkwaardig diploma) in één van de volgende studiegebieden: | ofwel een professionele bachelor (of een gelijkwaardig diploma) in één van de volgende studiegebieden: |
---|---|
|
|
Hoeveel bedraagt het voordeel?
De uitbreiding van deze vrijstelling tot onderzoekers met een bachelordiploma wordt in 2 fasen ingevoerd:
- vanaf 1 januari 2018 bedraagt het vrijstellingspercentage 40%;
- vanaf 1 januari 2020: geplande optrekking van het vrijstellingspercentage tot 80%, dit is ook het percentage dat momenteel geldt voor de andere categorieën van wetenschappelijk onderzoekers.
Dit percentage wordt toegepast op de bedrijfsvoorheffing die voor de betrokken periode effectief verschuldigd is op de bezoldigingen van de onderzoeker. Indien hij slechts een deel van zijn tijd besteedt aan wetenschappelijk onderzoek, moet ook de berekeningsbasis van de vrijstelling volgens die verhouding worden verminderd.
Beperking van de totale vrijstelling
De totale vrijstelling van doorstorting die voor een bepaalde periode kan worden toegepast voor de onderzoekers met bachelordiploma kan echter niet groter zijn dan 25% van de vrijstelling die werd toegepast voor de masters en doctors in de onderneming. Voor werkgevers die op basis van artikel 15, §1 - 6 van het wetboek van vennootschappen beschouwd kunnen worden als een KMO [1] , wordt deze grens opgetrokken tot 50%.
Gelet op deze voorwaarde zullen enkel ondernemingen die zowel masters en/of doctors als bachelors tewerkstellen van de uitbreiding van deze vrijstelling kunnen genieten.
Welke acties dient u te ondernemen?
Indien u in aanmerking meent te komen voor de vrijstelling voor bachelor-onderzoekers, neem dan zo snel mogelijk contact op met uw aanspreekpunt bij Acerta.
Vergeet ook zeker niet de nodige gegevens over deze onderzoekers in uw aanmeldingsdossier bij BELSPO op te nemen.
[1] De werkgever moet beschouwd worden als KMO-werkgever voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de bezoldigingen zijn betaald.