Veelgestelde vragen over (groene) mobiliteit
Hieronder vind je een antwoord op een aantal veelgestelde vragen rond mobiliteit.
Hieronder vind je een antwoord op een aantal veelgestelde vragen rond mobiliteit.
Een belangrijk onderscheid hierbij is de terbeschikkingstelling van de laadpaal
Voor de fiscus is er dan ook geen bijkomend VAA verschuldigd, het VAA voor de wagen dekt dan ook het VAA(/privégebruik voor de laadpaal en elektriciteit. De terugbetaling door de werkgever moet gebeuren op basis van de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer. Hiervoor zijn alle bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed, toegestaan.
O.b.v. rulings (voorafgaande beslissing van de FOD Financiën): onderscheid voor of na einde afschrijvingsperiode (doorgaans 48 maanden):
Deze regeling moet opgenomen worden in de policy/overeenkomst.
Werkgever haalt de paal weer weg (op zijn kosten) of eigendom van de paal gaat over op de werknemer.
In geval van eigendomsoverdracht (o.b.v. rulings): restwaarde te betalen aan werkgever, die wordt bepaald a.d.h.v. rato van de afschrijvingsduur van vier jaar.
Deze waarde wordt verwacht in lijn te liggen met de economische waarde van de laadpaal op dat moment.
Deze regeling moet opgenomen worden in de policy/overeenkomst.
Stel je een bedrijfswagen en/of tankkaart ter beschikking van je medewerkers, dan zijn verschillende pistes denkbaar om je beleid aan te passen, afhankelijk van bestaande afspraken:
De werkgeverstussenkomst in het privéververvoer wordt bepaald door de afspraken op sector- en/of ondernemingsniveau. De meeste sectoren koppelen de tussenkomst aan de kostprijs van de treinkaart, die recent in februari werd geïndexeerd. Een andere optie is het toekennen van een forfait per kilometer waarbij maximaal 0,3707 euro per km kan worden betaald.
Je kan op ondernemingsniveau het forfait verhogen als je het maximum nog niet toekent, of je kan een gunstigere tussenkomst voorzien. Daarnaast zou je ook kunnen inzetten op georganiseerd vervoer of carpooling promoten bij je medewerkers. Zo kunnen de kosten voor de verplaatsing naar het werk verminderen.
Dienstverplaatsingen zijn kosten eigen aan de werkgever. Je kan tussenkomen via een RSZ en belastingvrije forfaitaire kilometervergoeding van max. 0,3707 euro, of je kan de reële kosten vergoeden als de medewerker deze bewijst.
Je kan de transitie naar emissievrij rijden nu al inzetten. De goedgekeurde daling van fiscale aftrekbaarheid van bedrijfswagens met fossiele brandstof en de steun voor emissievrij rijden vormen alvast een duw in de goede richting. Ook de installatie van laadinfrastructuur op je bedrijfsterrein kan nu met een financieel incentive van de verhoogde kostenaftrek. Je leest er hier meer over.
Je kan je medewerkers verder ondersteunen door de toekenning van een laadkaart en/of een laadinstallatie bij de medewerker thuis.
De fiets is populair: één op drie werknemers doet (minstens een deel van) zijn woon-werkverplaatsing met de fiets, volgens onze jaarlijkse mobiliteitsbarometer. Je kan inzetten op de terbeschikkingstelling van bedrijfsfietsen of een fietslease aanbieden – bijvoorbeeld via KBC Fietsleasing, aangepast aan de noden van jou medewerkers. Je kan de fietsende medewerkers verder ondersteunen door de toekenning van een fietsvergoeding.
Bovendien kan je van zachte mobiliteit een doelstelling maken in je bonusplan, zo levert collectief gebruik van de fiets een financieel extraatje op voor je personeel.
Stel dat je een elektrische fiets op het oog heeft met een maandelijkse leasekost van 120 euro per maand of 1.440 euro per jaar. De volledige kostprijs op drie jaar tijd bedraagt 4.320 euro, waarvan 3.000 euro voor de fiets en 1.320 euro voor de aanvullende service (verzekering, taks, onderhoud en pechverhelping). Zet je (per jaar) 1.440 euro van jouw bruto-eindejaarspremie om in deze leasefiets, dan kost je dat netto +/- 500 euro van uw eindejaarspremie.
Met andere woorden: je leaset gedurende drie jaar een fiets voor ca. 35% van de normale kost. Het grote voordeel is dat hier geen voordeel van alle aard (VVA) aan verbonden is en je er dus geen belasting en sociale bijdragen op betaalt. De enige voorwaarde is dat je de fiets minstens een dag per week gebruikt voor jouw woon-werkverkeer (of toch minstens een deel ervan).
Een leasefiets kan je op het einde van de looptijd opnieuw inleveren of zelf overkopen tegen de restwaarde. Die ligt contractueel vast en bedraagt meestal 15 à 20% van de cataloguswaarde. Je bent nooit verplicht om dit te betalen.
Is de leasefiets eigendom van het bedrijf, dan moet de werknemer de restwaarde terugbetalen aan de werkgever. Als je werknemer de fiets gratis mag bijhouden, wordt dit op zijn loonfiche als een voordeel van alle aard vermeld. Wie de fiets privé overneemt, draait vanaf dan zelf op voor de kosten van verzekering, pechverhelping, taks en onderhoud.
Een geleasede fiets kan je werknemer inleveren of overnemen tegen de restwaarde. Hoe korter je werknmer met de fiets gereden heeft, hoe hoger de restwaarde. Is de fiets eigendom van het bedrijf, dan bepaalt jij als werkgever de regels.
Nee, het kan alleen in sectoren die toelaten om de eindejaarspremie uit te betalen onder de vorm van een gelijkwaardig voordeel. Die sectoren vormen een minderheid. We verwachten dat er tijdens het volgend sectoraal overleg in heel wat sectoren druk zal gelobbyd worden om dit aan te passen. Een alternatief is om budget voor een leasefiets vrij te maken via een inhouding op het gewone brutomaandloon. Maar ook dat is lang niet altijd een optie. In sectoren met strikte loonbarema’s, zoals de zorg, is dat niet mogelijk. In sommige bedrijfstakken, zoals de bouw, kan het wel voor bedienden, maar niet voor arbeiders. Die ongelijkheid houdt veel werkgevers tegen om een fietsleaseplan in te voeren.
Voor de fiets uit ons voorbeeld scheelt dat op het vlak van nettoloon +/- 35 euro per maand. Ook het vakantiegeld en eindejaarspremie van jouw werknemer liggen dan wat lager. Alles bij elkaar is jouw werknemer netto ongeveer evenveel geld kwijt als wanneer hij de fiets met zijn eindejaarspremie had gefinancierd, zijnde +/- 500 euro op jaarbasis (of +/- 41 euro per maand).
Ja, dat kan. Momenteel is de maximale fietsvergoeding gelijk aan 0,25 euro per werkelijk getrapte kilometer. Dat bedrag is vrijgesteld van belasting en ontvangt de werknemer netto. Fietst u 20 dagen per maand naar het werk en legt je werknemer 10 km af per dag (5 km enkele reis), dan komt zijn fietsvergoeding op 50 euro netto per maand (20 dagen x 10 km/dag x 0,25 euro).
Houd er wel rekening mee dat werkgevers in de meeste sectoren niet verplicht zijn om een fietsvergoeding te betalen, of een lager bedrag per kilometer kunnen betalen.
Ja, al is de impact vrij beperkt. Stel bijvoorbeeld dat je wernemer 45.000 euro bruto per jaar verdient en dat hij 1.600 euro inruilt voor een leasefiets. Per jaar dat hij dat doet, daalt zijn wettelijk pensioen met 1,78 euro per maand. Op drie jaar tijd verliest je werkenemr dus 5,34 euro brutopensioen per maand.’
Die berekening geldt alleen voor werknemers die minder verdienen dan het loonplafond voor de pensioenberekening. Dat ligt vrij hoog en bedraagt momenteel 63.944,74 euro per jaar. Verdient jouw werknemer meer, dan levert extra loon hem sowieso geen bijkomende pensioenrechten op en is de impact nihil.
Ook de opbouw van zijn aanvullend pensioen kan vertraging oplopen. Wordt de werkgeversbijdrage als een percentage van zijn brutoloon berekend, dan vloeit er iedere maand minder geld naar zijn aanvullend pensioen. Dat wordt wel gecompenseerd door extra budget voor de bedrijfsfiets.
Minder verplaatsingen drukken je kosten. Zo kan hybride werken toelaten dat je medewerker de auto één of meerdere dagen per week aan de kant kan laten staan. Aan de slag gaan met je structureel telewerkbeleid kan een antwoord zijn op de stijgende brandstofkosten. Heeft je werknemer geen geschikte plaats voor een bureau thuis? Dan kan je zelf een (mini-)werkplaats/bureau in zijn tuin (of ergens anders) laten plaatsen.
Bij structureel en regelmatig thuiswerk kan je een vrijgestelde bureauvergoeding van 134,71 euro per maand toekennen. Deze dekken ook nutsvoorzieningen zoals elektriciteit en verwarming.