Geüpdatet op 04 oktober 2024

Flexi-jobs: de voorwaarden, de voordelen en hoe je ze aangeeft

08 juli 2024
Leestijd: Later lezen?

Het statuut van flexi-jobs laat je toe om op flexibele wijze een tijdelijke werkkracht aan te nemen. Het flexi-jobstatuut werd in 2015 in het leven geroepen voor de horeca. In 2018 werd dit uitgebreid tot enkele andere sectoren en sindsdien kunnen ook gepensioneerden een flexi-job uitoefenen. In 2023 kwamen er nog een aantal sectoren bij en sinds 1 januari 2024 is het systeem van de flexi-jobs verder uitgebreid.  Acerta maakt je graag wegwijs in de juridische formaliteiten en voorwaarden. 
Snel naar de lijst van sectoren (inclusief 2024 sectoren)

Juridisch artikel over flexi-job hervorming in 2024

Wie mag je aanwerven voor een flexi-job?

Algemeen geldt dat flexi-jobwerken een vorm van gelegenheidswerk is. Dit betekent dat je flexi-jobwerknemers doorgaans mensen zijn die naast een tewerkstelling van minimaal 4/5 een centje bij jou bijverdienen. Maar er zijn ook nog andere voorwaarden.

De voorwaarden voor een flexi-job

  • Als werkgever moet je elk kwartaal nagaan of je werknemer nog onder het stelsel van flexi-jobs mag werken.
  • De flexi-jobwerknemer moet in kwartaal T-3 minstens 4/5 hebben gewerkt bij één of meerdere andere werkgevers. De RSZ controleert zelf of deze voorwaarde in orde is op het ogenblik dat je de Dimona-aangifte doet.
  • De werknemer werkt in het huidige kwartaal (T), voorafgaandelijk of bijkomend aan de flexi-job, niet voor jou met een andere arbeidsovereenkomst.
  • De werknemer zit niet in zijn opzegtermijn bij jou en ook niet in een periode gedekt door een verbrekings- of ontslagcompensatievergoeding van jou ontvangen.
  • Werknemers mogen alleen via een uitzendkantoor bij jou komen flexi-jobben als ze geen arbeidsovereenkomst met jou hebben.
  • Werknemers mogen geen flexi-job bij jou uitoefenen als ze in een onderneming die met jou verbonden is, al een arbeidsovereenkomst hebben voor een tewerkstelling van 4/5e of meer.
  • Als de werknemer is overgestapt van 100% tewerkstelling in T-4 naar 80% tewerkstelling in T-3, mag deze werknemer geen flexi-job uitoefenen in de kwartalen T en T+1.

Er zijn twee grote uitzonderingen op deze voorwaarden:

  • Mensen die na hun pensioen willen bijverdienen. Hiervoor geldt geen tewerkstellingsvoorwaarde in kwartaal T-3 wanneer zij de wettelijke pensioenleeftijd hebben of in kwartaal T-2 zijn opgenomen in het pensioenkadaster.
  • Mensen die werkzaam zijn in het onderwijs en geen vaste benoeming hebben, zijn in de zomermaanden officieel werkzoekend. Hierdoor konden zij tot 2018 in de periode van april tot en met juni niet aan de 4/5-tewerkstellingsvoorwaarde van kwartaal T-3 voldoen. Nu wordt deze periode wel gelijkgesteld met gewerkte dagen en kunnen ook zij dus het volledige jaar rond een flexi-job uitoefenen wanneer zij aan de voorwaarden voldoen.

Hoeveel bedraagt het flexiloon?

Flexi-jobbers hebben vanaf 1 januari 2024 minstens recht op het sectorale baremaloon voor de uitgeoefende functie. Voor prestaties vanaf 1 januari 2024 is er dus geen specifiek flexiloon meer. Alleen voor flexiwerk in de horecasector geldt nog het specifieke flexiloon (bedrag vanaf 1 mei 2024: minstens 12,29 euro, incl. vakantiegeld).

Als in je sector geen baremaloon bestaat voor de functie die de flexi-jobber bij jou uitoefent, wordt het minimale basisuurloon van de flexi-jobber bepaald op basis van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI).

Als je een werkgever bent uit de publieke sector, moet je flexi-jobber als basisuurloon minstens het uurloon verdienen op basis van de baremieke wedde voor de betrokken functie, zoals bepaald door de toepasselijke rechtspositieregeling.

In de onderwijssector in Vlaanderen moet het basisuurloon van een flexi-jobber minstens gelijk zijn aan het uurloon op basis van de baremieke wedde die voor de flexi-jobber zou gelden als hij als statutair personeelslid aangesteld zou worden in de functie. Voor meer informatie over de toepasselijke barema’s, raadpleeg de databank bekwaamheidsbewijzen op de website van het departement Onderwijs van de Vlaamse overheid.

In alle sectoren geldt dat het flexiloon (inclusief vergoedingen, premies en voordelen) vanaf 1 januari 2024 niet méér mag bedragen dan 150% van het minimale basisloon. Een sector-cao kan een ander maximum dan die 150% vaststellen.

Bij elke uitbetaling aan je flexi-jobwerknemer moet je dit loonplafond naleven.

Dit betekent dat het totale loon dat je voor die betaalperiode aan je flexi-jobwerknemer betaalt (meer bepaald het flexiloon en de aan RSZ-bijdragen onderworpen vergoedingen, premies en voordelen, exclusief het flexi-vakantiegeld) niet hoger mag liggen dan het loonplafond.

Als je aan je flexi-jobwerknemer een hoger uurloon betaalt dan het sectoraal barema, verhoogt het risico dat het plafond wordt overschreden.

Controleer voor elke uitbetaling of je het plafond naleeft.

Als je het plafond niet naleeft, zijn de wettelijke voorwaarden voor de tewerkstelling als flexi niet vervuld. De RSZ en de fiscus beschouwen de tewerkstelling dan als een gewone tewerkstelling. In dat geval moet je de gewone sociale zekerheidsbijdragen betalen op het flexiloon verhoogd met 125% (dus aan 225%). Je bent dan ook de werknemersbijdragen en de niet-afgehouden bedrijfsvoorheffing verschuldigd.

Voordelen flexi-jobs

Zowel voor jou als werkgever als voor je werknemer biedt een flexi-job heel wat voordelen. We zetten ze even op een rijtje:

  • Als werkgever betaal je enkel een bijzondere werkgeversbijdrage: die bedraagt 28% sinds 1 januari 2024.
  • Het flexiloon aangevuld met eventuele andere voordelen en de werkgeversbijdrage zijn aftrekbare beroepskosten.
  • Je flexi-jobwerknemer bouwt sociale rechten op, zoals vakantiedagen en pensioen.
  • Voor de werknemer zelf is het flexiloon een netto-vergoeding die is vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen.

Opgelet: voor flexi-jobbers die nog niet met (al dan niet vervroegd) wettelijk pensioen zijn, geldt vanaf 1 januari 2024 de fiscale vrijstelling voor inkomsten uit flexi-jobs maar voor de eerste 12.000 euro op jaarbasis. 

Wat met overuren?

In de horeca kan je een voltijdse werknemer tot 360 overuren uitbetalen zonder overwerktoeslag, belastingen en sociale bijdragen wanneer je hiervoor de juiste voorwaarden en formaliteiten naleeft.

Dit geldt ook voor flexi-job-werknemers met een dagcontract die tewerkgesteld zijn met een voltijds werkrooster.

Formaliteiten

Raamovereenkomst

Wil je een flexi-jobwerknemer voor de eerste keer aanwerven? Dan moet je eerst een raamovereenkomst sluiten. Dit is geen arbeidsovereenkomst, maar legt wel het kader vast waarin de flexi-jobarbeidsovereenkomsten gesloten worden. De raamovereenkomst bevat de volgende onderdelen:

  • Identiteitsgegevens van beide partijen
  • Beknopte omschrijving van de functie
  • Het flexi-loon
  • De wijze waarop je de uiteindelijke arbeidsovereenkomst zal voorstellen aan de werknemer en de termijnen waarbinnen dit gebeurt
  • Een omschrijving van de voorwaarden waaraan de flexi-jobwerknemer moet voldoen om een flexi-job te mogen uitoefenen.

Arbeidsovereenkomst

Je kan gewoon werken met één of meerdere mondelinge dagcontracten. Je bent dus niet verplicht om een schriftelijke arbeidsovereenkomst af te sluiten met je flexi-jobber.

Wil je voor een langere periode samenwerken, dan kan je een schriftelijke arbeidsovereenkomst van bepaalde duur afsluiten. Overschrijd hiermee echter nooit het kwartaal om controle van de tewerkstellingsvoorwaarde mogelijk te maken. 

Dimona voor flexi-jobwerknemer

Hoe dan ook, voor elke flexi-jobwerknemer doe je apart een Dimona-aangifte voordat de werknemer effectief begint te werken. De manier waarop je een Dimona-aangifte doet, is afhankelijk van het contract dat je hebt afgesloten. Werk je met een schriftelijke arbeidsovereenkomst van meer dan 1 dag, dan doe je je aangifte per kwartaal. Dit vul je aan met aanwezigheidsregistratie. Hiervoor kan je het geregistreerd kassasysteem (GKS) (in PC 302) of het alternatief systeem van aanwezigheidsregistratie (ASA) gebruiken, ofwel via een ander elektronisch systeem van tijdsopvolging dat ook in het kader van deeltijdse tewerkstellingen wordt gebruikt. Werk je met een of meerdere dagcontracten, doe je gewoon een Dimona-aangifte per gewerkte dag.

Een tijdige en correcte Dimona FLX met respons OK is een absolute voorwaarde om iemand als flexi-jobber te kunnen laten werken.

Informatie over de individuele loon- en arbeidsvoorwaarden

Voor elke flexi-jobwerknemer respecteer je ook je verplichting om, ten laatste op de startdag van elke concrete tewerkstelling, de vereiste individuele informatie te geven over de belangrijkste loon- en arbeidsvoorwaarden.

  • Werk je met schriftelijke flexi-jobarbeidsovereenkomsten, dan kun je die informatie geven via de arbeidsovereenkomst zelf.
  • Werk je met mondelinge dagcontracten, dan bezorg je de flexi-jobwerknemer de informatie op schriftelijke wijze of elektronisch (bijvoorbeeld: per e-mail, in een sms, in een WhatsApp-bericht). Kies je voor het elektronisch bezorgen van de informatie, zorg er dan voor dat de informatie toegankelijk is voor de flexi-jobwerknemer en kan worden opgeslagen en afgedrukt.

Zorg er in elk geval voor dat je het bewijs bewaart dat je de informatie schriftelijk of elektronisch hebt overgemaakt of dat je flexi-jobwerknemer de informatie heeft ontvangen.

Bij de modeldocumenten in Trefzeker vind je een stappenplan met uitleg over de concrete werkwijze.

In welke sectoren mag je gebruikmaken van het flexi-jobstatuut?

Hier leggen we je uit in welke sectoren flexi-jobs zijn toegelaten. Kijk dit steeds goed na vooraleer je iemand bij jou laat flexi-jobben.

Hou er ook rekening mee dat er functies zijn die niet mogen worden uitgeoefend via een flexi-job.

Groep 1: sectoren waar flexi-jobs al mogelijk zijn van vóór 2024

Bedrijven in de volgende paritaire comités mogen flexi-jobs aanbieden:

  • PC 302: horeca
  • PC 118.03: kleinhandel: bakkerijen
  • PC 118.14: enkel voor ondernemingen met als hoofdactiviteit de detailhandel in chocolade en suikerwerk in gespecialiseerde winkels (NACE-code 47242).
  • PC 119: handel in voedingswaren
  • PC 201: zelfstandige kleinhandel
  • PC 202: bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren
  • PC 202.01: middelgrote levensmiddelenbedrijven
  • PC 223: sport
  • PC 303.03: exploitatie van bioscoopzalen
  • PC 304: vermakelijkheidsbedrijf 
  • PC 311: grote kleinhandelszaken
  • PC 312: warenhuizen
  • PC 314: kappersbedrijf schoonheidszorgen
  • PC 330: gezondheidsinrichtingen en -diensten (met uitsluiting van de zorgfuncties) en de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86220, 86230 86901, 86903, 86905, 86906, 86907, 86909, 87101, 87109, 87203, 87205 87301, 87302 en 88102 (met uitsluiting van de zorgfuncties).

Ook uitzendkantoren kunnen gebruik maken van het systeem van de flexi-jobs voor de werknemers die ze ter beschikking stellen van een gebruiker uit een sector waar flexi-jobs zijn toegelaten.

De bovenstaande lijst blijft geldig: in deze oorspronkelijke sectoren is een opt-out dus niet mogelijk.

Groep 2: sectoren toegevoegd door de Programmawet 2023

In de activiteitensectoren van groep 2 heeft de programmawet 2023 zelf flexi-jobs mogelijk gemaakt vanaf 1 januari 2024.

Maar opgelet: de sociale partners in deze sectoren kunnen wel overeenkomen dat in hun sector, of een gedeelte daarvan, flexi-jobs toch niet toegelaten zijn. Zie meer hierover lager op deze pagina.

Dit is de lijst van de sectoren van groep 2, waar flexi-jobs momenteel toegelaten zijn:

  • in PC 118 zijn er de volgende activiteitensectoren bijgekomen:
    • 118.03 industriële- en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij een ambachtelijke banketbakkerij;
    • 118.07 brouwerijen en mouterijen;
    • 118.08 drankennijverheid;
    • 118.09 groentenijverheid;
    • 118.10 vruchtennijverheid;
    • 118.11 vleesnijverheid;
    • 118.12 zuivelproducten;
    • 118.14 chocoladefabrieken – suikerbakkerij;
    • 118.21 aardappelverwerkende nijverheid;
    • 118.22 aardappelschilbedrijven.
  • PC 112: garagebedrijf
  • PC 320: begrafenisondernemingen (vanaf 1 juli 2024 opt-out behalve voor de functies van de gelegenheidswerknemers)
  • PC 132: ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken (let wel: opt-out is overeengekomen in de cao van 22 mei 2024 betreffende de vraag tot uitsluiting van het toepassingsgebied van flexijobs (nr. 187913) (onbepaalde duur – vanaf 1 juli 2024))
  • PSC 145.04/145.440: tuinaanleg (opt-out voor PC 144 en overige subsectoren van PC 145)
  • in PC 200: de tewerkstelling als bediende bij een werkgever met als hoofdactiviteit autorijscholen zoals omschreven in NACE-code 85.531
  • PC 323: beheer van gebouwen, vastgoedmakelaars (opt-out voor de dienstboden: flexi-jobs niet toegelaten voor dienstboden vanaf 1 april 2024)
  • PSC 140.05: het paritair subcomité voor de verhuizing
  • PSC 140.01: het paritair subcomité voor de autobussen en de autocars
  • Enkel de functies die verbonden zijn aan een NACE-code zoals hierna bepaald en die rechtsreeks verband houden met de organisatie van een evenement zelf, bij de werkgevers uit de privé-sector, wiens hoofdactiviteit in de evenementensector bestaat uit één van de volgende activiteiten:
    • de beoefening van uitvoerende kunsten, waaronder wordt verstaan de beoefening van uitvoerende kunsten door zelfstandig werkende artiesten (NACE 90.011) alsook de beoefening van uitvoerende kunsten door artistieke ensembles (NACE 90.012);
    • het ontwerp en bouw van podia (NACE 90.022);
    • de gespecialiseerde beeld-, verlichtings- en geluidstechnieken (NACE 90.023);
    • ondersteunende activiteiten voor de uitvoerende kunsten (NACE 90.029);
    • de beoefening van scheppende kunsten (NACE 90.031);
    • ondersteunende activiteiten voor scheppende kunsten (NACE 90.032);
    • de exploitatie van schouwburgen, theaters, concertzalen, music-halls, cabarets en andere accomodaties voor podiumkunst (NACE 90.041);
    • de exploitatie van geluidsopnamestudio’s voor rekening van derden (NACE 90.041);
    • het beheer en exploitatie van culturele centra en multifunctionele zalen ten behoeve van culturele evenementen (NACE 90.042);
    • de organisatie van congressen en beurzen (NACE 82.300);
    • de organisatie van sportevenementen (NACE 93.199);
    • verhuur en lease van televisietoestellen en andere audio- en videoapparatuur (NACE 77.292);
    • verhuur en lease van vaat- en glaswerk, keuken-en tafelgerei, elektrische huishoudapparaten en andere huishoudelijke benodigdheden (NACE 77.293);
    • verhuur en lease van tenten (NACE 77.392);
    • verhuur en lease van andere machines en werktuigen en andere materiële goederen (NACE 77.399).
  • Private of publieke werkgevers en de werknemers die zij tewerkstellen in functie van redder in publiek toegankelijke zwembaden en zwemvijvers of op het strand, en alleen voor werknemers die een diploma van redder hebben.

Groep 3: Sectoren waar op vraag van een Gemeenschap flexi-jobs kunnen worden toegelaten door een koninklijk besluit

De activiteitensectoren van groep 3 situeren zich in de Vlaamse kinderopvang, het onderwijs, en de publieke sport- en cultuursector met als hoofdactiviteit één van de NACE-codes onder categorie 93.1 (sport) of 90 (creatieve activiteiten, kunst en amusement).

In de activiteitensectoren van groep 3 zijn flexi-jobs niet door de programmawet 2023 zelf geactiveerd.

Wel geeft deze programmawet elk van de Gemeenschappen (de Vlaamse, Franse en/of Duitstalige Gemeenschap) de mogelijkheid om, via het Overlegcomité, aan te vragen om deze sectoren geheel of gedeeltelijk open te stellen voor flexi-jobs. Zo’n aanvraag kan in 2024 uitwerking hebben vanaf het begin van een kwartaal. Vanaf 2025 op 1 januari van elk jaar.

Een Gemeenschap kan de activatie wel alleen aanvragen voor:

  • diensten van algemeen belang (dit wil zeggen diensten die door of namens de overheid worden uitgevoerd in het kader van haar publieke taak), en
  • wat kinderopvang betreft: voor de inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden erkend en/of gesubsidieerd.

Zo’n opt-in is maar geldig als die wordt bevestigd door een koninklijk besluit.

Een koninklijk besluit van 18 april 2024 heeft de volgende opt-ins bevestigd in het kader van groep 3:

Vanaf 1 april 2024 kunnen de volgende werkgevers gebruik maken van het flexi-jobstatuut:

1° Vlaams kinderopvang: inrichtingen en diensten met als hoofdactiviteit kinderopvang (NACE 88.91) die gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied of afhangen van de Vlaamse Gemeenschap op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad en door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden erkend en/of gesubsidieerd en die:

  • ofwel behoren tot de privé-sector: die werkgevers ressorteren onder het paritair comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector (PC 331),
  • ofwel behoren tot de publieke sector.

Vanaf 1 juli 2024 geldt het volgende plafond voor het jaarlijks toegelaten totaal arbeidsvolume aan flexi-jobtewerkstelling bij de werkgever: maximaal 20 procent van het totaal arbeidsvolume gepresteerd door alle werknemers bij die werkgever.

2° Het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschap

Welk personeel precies in aanmerking komt om een flexi-job uit te oefenen kan je uitgebreid lezen in deze omzendbrief (PERS/2024/01 van 26/03 2024).

Ook binnen het vrij gesubsidieerd onderwijs geldt de mogelijkheid om flexi-werknemers in te schakelen enkel voor statutaire functies (functies binnen de ambten van het onderwijzend of beleids- en ondersteunend personeel) en niet voor contractuele functies (MVD-personeel tewerkgesteld onder PC 152.01 en 225.01). Voor deze contractuele functies zijn voorlopig geen flexi-jobs mogelijk.

3° De werkgevers uit de publieke sport- en cultuursector, voor zover hun hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 93.1 of 90, en ze gevestigd zijn in het Nederlandse taalgebied of afhangen van de Vlaamse Gemeenschap op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad.

Een koninklijk besluit van 9 juni 2024 heeft de volgende verdere opt-ins bevestigd in het kader van groep 3 (vanaf 1 juli 2024):

1° de administratie van de Duitstalige Gemeenschap die de bevoegdheid onderwijs onder zich heeft, voor wat betreft het personeel hieronder bedoeld in 2° en 3°;

2° het officieel onderwijs ingericht of gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap waarvan de hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 85.101, 85.102, 85.103, 85.105, 85.201, 85.202, 85.203, 85.205, 85.311, 85.312, 85.313, 85.321, 85.322, 85.323, 85.325, 85.410, 85.421, 85.591, 85.601 en 85.609, voor zover het bij deze laatste code gaat om centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet of -koepel;

3° het door de Duitstalige Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs, voor zover het functies betreft waarvoor gewoonlijk gesubsidieerd personeel, dat niet onder de cao- wet van 5 december 1968 ressorteert, wordt ingezet en waarbij de hoofdactiviteit van de gesubsidieerde inrichting beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 85.104, 85.106, 85.204, 85.206, 85.314, 85.324, 85.326, 85.410, 85.422, 85.591, 85.601 en 85.609, voor zover het bij deze laatste code gaat om centrale, ondersteunende diensten van een onderwijsnet of -koepel;

4° de werknemers en de werkgevers uit de publieke sport- en cultuursector, voor zover de hoofdactiviteit van de werkgever beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes 93.1 of 90, en de werkgever gevestigd is in het Duitse taalgebied of afhangt van de Duitstalige Gemeenschap in België.

Groep 4: Privé-sectoren die niet behoren tot groepen 1, 2 en 3

Tot slot is er nog een restcategorie: de sectoren van groep 4. Dit betreft alle privé-sectoren, behalve:

  • de sectoren waar flexi-jobs al mogelijk waren van voor 2024 (groep 1);
  • de bovenstaande sectoren van groep 2;
  • de bovenstaande sectoren van groep 3.

Voor de sectoren van groep 4 hebben de sociale partners de mogelijkheid om flexi-jobs te activeren. Voor zo’n opt-in moeten de volgende procedurestappen achtereenvolgens worden afgerond:

  1. er moet een sector-cao worden gesloten met daarin een akkoord over een gehele of gedeeltelijke opt-in voor een sector van groep 4;
  2. het bevoegde paritair (sub)comité moet die opt-in unaniem aanvragen aan de RSZ;
  3. een KB moet de opt-in bevestigen.

In 2024 is zo’n opt-in mogelijk op kwartaalbasis.

Voor opt-ins vanaf 2025, moeten de paritaire (sub)comités de opt-in ten laatste op 30 september van het voorafgaande jaar aanvragen aan de RSZ. De opt-in wordt dan opgenomen in het eerstvolgende KB dat op 1 januari in werking treedt.

Bijvoorbeeld: voor een opt-in met uitwerking vanaf 1 januari 2025, moet het paritair (sub)comité de aanvraag bij de RSZ ten laatste op 30 september 2024 indienen.

Lijst van de opt-ins in groep 4:

  • PC 139: binnenscheepvaart (vanaf 1 juli 2024)

Er kunnen ook sectoren worden uitgesloten van flexi-jobs (“opt-out”)

Sectoren waar vóór 2024 al het flexi-jobstatuut mogelijk was (groep 1), kunnen niet worden uitgesloten van het systeem van de flexi-jobs. Flexi-jobs blijven er met andere woorden mogelijk.

Dat ligt anders voor de sectoren waar flexi-jobs van groepen 2, 3 en 4, waar flexi-jobs mogelijk zijn of kunnen worden toegelaten vanaf 1 januari 2024. In die sectoren is een gehele of gedeeltelijke opt-out mogelijk, onder dezelfde voorwaarden als een opt-in. Ook een opt-out is pas definitief nadat die is bevestigd door een koninklijk besluit.

Nooit flexi-job mogelijk voor artistieke functies en zorgfuncties

De volgende functies kunnen nooit, in geen enkel paritair comité, worden uitgeoefend via een flexi-job:

  • Artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies.
  • Zorgfuncties

 

Op zoek naar meer antwoorden?

Als werkgever snel een correct en overzichtelijk antwoord vinden op je hr en payroll-vragen? Daar zorgt Acerta graag voor.

Bekijk al onze dossiers voor werkgevers Bekijk alle artikels over dit onderwerp