Op deze pagina
Op deze pagina
Een gepensioneerde in dienst nemen? Hier moet je rekening mee houden
Heb jij al eens gedacht aan het aanwerven van een gepensioneerde? In jouw organisatie kunnen extra handen misschien wel van pas komen, en ook voor de gepensioneerde zelf kan het interessant zijn om actief te blijven en bij te verdienen. We bieden je een overzicht van de mogelijkheden en belangrijkste aandachtspunten.
Een gepensioneerde in dienst nemen
Je kan als werkgever in de private sector een persoon die een rust- of overlevingspensioen ontvangt tewerkstellen, ongeacht zijn leeftijd. Dat deze persoon een pensioen ontvangt, neemt echter niet weg dat die dan bij jou het statuut van loontrekkende werknemer heeft. Je moet dan ook dezelfde regels volgen als voor de andere werknemers in je onderneming. Bijgevolg kan je in principe geen gepensioneerde aanwerven voor een arbeidsovereenkomst met een tewerkstellingsbreuk van minder dan 1/3e van een voltijdse arbeidsprestatie.
Ook de wettelijke ontslagregels moeten nageleefd worden. Het enige verschil is dat eenmaal de wettelijke pensioenleeftijd bereikt is, de verkorte opzeggingstermijn van 26 weken van toepassing is wanneer je de opzegging geeft om de voor onbepaalde tijd gesloten arbeidsovereenkomst te beëindigen vanaf de eerste maand volgend op de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Let wel: vanaf 2025 ligt de wettelijke pensioenleeftijd op 66 jaar, wat verwarring kan scheppen. Als je een werknemer wil ontslaan vlak vóór zijn pensioen en de opzegperiode loopt door na 1 februari 2025, dan moet je mogelijk een langere opzegtermijn hanteren. Zorg er in ieder geval voor dat je je goed laat adviseren over de juiste aanpak.
Heeft je gepensioneerde werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of kan hij bij de aanvang van het eerste Belgisch rustpensioen een loopbaan aantonen van minstens 45 jaar van minstens 104 dagen/jaar? Dan kan hij naast het pensioen zoveel bijverdienen als hij wil (geen inkomensplafond) met volledig behoud van zijn pensioen. In de andere gevallen moeten inkomensgrenzen worden gerespecteerd.
Gepensioneerde als flexijobber
Heb je geen nood aan een permanente werkkracht, maar eerder iemand die flexibel kan inspringen? Dan kan je ook een gepensioneerde aannemen als flexi-jobber als hij/zij voldoet aan één van deze voorwaarden:
- Je gepensioneerde heeft ofwel de wettelijke pensioenleeftijd bereikt op het moment van de tewerkstelling als flexi-jobwerknemer, ofwel is hij/zij jonger dan de wettelijke pensioenleeftijd maar ontving al minstens twee trimesters voorafgaand aan de tewerkstelling als flexi-jobber een (vervroegd) pensioen. Wil je bijvoorbeeld op 1 augustus 2024 starten met een gepensioneerde flexi-jobber die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt, dan moet hij/zij voor 1 april 2024 al met pensioen zijn en pensioen ontvangen.
- Of je gepensioneerde flexi-jobber kan aantonen dat hij voor minstens 80% tewerkgesteld was drie kwartalen voorafgaand aan de tewerkstelling als flexi-jobber.
Let wel, personen die een 'overgangsuitkering' genieten worden niet beschouwd als 'gepensioneerd'.
Bovendien moet de gepensioneerde in elk kwartaal waarin hij/zij een flexi-job uitoefent, voldoen aan de voorwaarden eigen aan dat kwartaal. Dit houdt onder meer in dat je werknemer na zijn pensionering niet meteen bij jou aan de slag kan: dit kan maar na het kwartaal waarin je werknemer bij jou met pensioen ging.
Je leest hier meer over deze voorwaarden.
Functies en sectoren waarin flexi-jobs toegelaten zijn
Flexi-jobs zijn enkel mogelijk in bepaalde sectoren en voor bepaalde functies. Een overzicht van de huidige sectoren en functies vind je hier.
Hou er wel rekening mee dat er specifieke functies zijn die niet mogen worden uitgeoefend door een flexi-jobber. Dit gaat over artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies. Ook zorgfuncties komen niet in aanmerking voor flexi-jobbers.
Wat zijn de voordelen van een flexi-job?
- de duurtijd van de tewerkstelling is flexibeler. Je kan bijvoorbeeld dagcontracten of eenmalige contracten toekennen;
- als werkgever betaal je enkel een bijzondere RSZ-bijdrage van 28% op het volledige flexiloon. Dit wil zeggen: géén gewone sociale zekerheidsbijdragen
- voor je gepensioneerde flexi-jobwerknemer kan dit statuut zelfs nog voordeliger zijn aangezien hij/zij noch sociale zekerheidsbijdragen noch belastingen moet betalen op het flexiloon.
Sinds 1 januari 2024 hebben flexi-jobbers minstens recht op het sectorale baremaloon voor de uitgeoefende functie. De horeca vormt een uitzondering op deze algemene regel. Daar geldt voor flexiwerk een specifiek flexi-loon. Dat bedraagt sinds 1 mei 2024 minstens 12,29 euro per uur, inclusief vakantiegeld.
Hou er wel rekening mee dat je bovenop dit minimumloon andere vergoedingen en premies moet betalen die worden toegekend door de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten (bv. toeslag door weekendwerk, eindejaarspremie, ecocheques…). Let er ook op dat in alle sectoren geldt dat het flexiloon – inclusief vergoedingen, premies en voordelen – niet meer mag bedragen dan 150% van het minimale basisloon. Een sector-cao kan een ander maximum dan die 150% vaststellen.
Lees hier meer over het flexiloon.
Gepensioneerden die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt en ook geen 45 jaar loopbaan kunnen aantonen, moeten de algemene inkomensgrens van de regeling van toegelaten arbeid respecteren. Zij kunnen dus niet onbeperkt bijverdienen bovenop hun pensioen. Bovendien ligt er een voorstel om voor deze gepensioneerden vanaf januari 2025 een extra inkomensgrens in te voeren die bijkomend moet worden nageleefd. Deze grens zou specifiek gelden voor inkomsten uit flexi-jobs van deze gepensioneerden én zou lager liggen dan de algemene inkomensgrens voor het (gehele) beroepsinkomen. Het voorstel is nog niet definitief. Om de definitieve regeling te kennen, is het wachten op de publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Gepensioneerde verenigingswerker
Ook in het verenigingswerk kan je gepensioneerden inzetten voor bepaalde activiteiten in de socio-culturele en/of de sportsector.
Aan het statuut van verenigingswerker zijn wel bepaalde voorwaarden verbonden, die ook voor niet-gepensioneerden gelden.
Zo is verenigingswerk alleen mogelijk voor een beperkt aantal activiteiten bij welbepaalde organisaties. Je kan hier een overzicht vinden van de werkgevers en activiteiten die onder het systeem vallen.
Als je een verenigingswerker tewerkstelt, dan word je verondersteld met die persoon een arbeidsovereenkomst te hebben gesloten. Je moet dus de normale regels over de arbeidsrelatie naleven. Wel gelden enkele afwijkingen op arbeidsrechtelijk vlak.
De verenigingswerker mag in de loop van een kalenderjaar maximaal 300 uren bij één of meer werkgevers in de socio-culturele sector en 450 uren bij één of meer werkgevers in de sportsector aan de slag. Het plafond voor alle activiteiten samen is steeds beperkt tot 450 uren per jaar.
Daarnaast staat er een limiet op het aantal te presteren uren per kwartaal: 150 uren in de sportsector en 100 uren in de socio-culturele sector. In het derde kwartaal geldt een hoger maximum van 285 uren, resp. 190 uren.
Als de jaar- en kwartaalplafonds worden nageleefd, moet je geen sociale zekerheidsbijdragen betalen op het loon van de verenigingswerker. Ook je werknemer moet dan geen sociale zekerheidsbijdragen betalen. Binnen die jaar- en kwartaalplafonds is het inkomen uit verenigingswerk onbelast, tenminste tot aan een bedrag van (te indexeren) 3.830 euro per jaar. Geïndexeerd voor het inkomstenjaar 2024 gaat het over een bedrag van 7.460 euro.
Wanneer kan je verenigingswerkers inzetten?
Enkel feitelijke verenigingen, private rechtspersonen of publieke rechtspersonen kunnen beroep doen op verenigingswerkers. Dit op voorwaarde dat zij noch rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel uitkeren aan hun stichters, bestuurders of eender welke andere persoon.
Verenigingswerk is mogelijk voor een beperkt aantal activiteiten. Je kan hier een overzicht vinden van de toegestane activiteiten.
Het inzetten van een verengingswerker biedt je organisatie heel wat voordelen:
- de klassieke bepalingen uit het arbeidsrecht zijn niet van toepassing. Al gelden er wel een aantal regels ter bescherming van de verenigingswerker.
- Je bent niet gebonden aan barema’s, je kan de vergoeding van je verenigingswerker zelf bepalen. Al moet de verenigingswerker wel een minimum uurloon van 5,10 euro/uur ontvangen. In dit minimum uurloon zijn ook de vergoedingen voor woon-werkverkeer en eventuele kosten inbegrepen.
Let op, voorlopig geldt de huidige regeling voor het verenigingswerk enkel voor de sportsector tot eind 2021. Recent kondigde de regering 2 uitbreidingen aan op dit (tijdelijke) stelsel van het verenigingswerk:
- verenigingswerkers binnen de sportsector zouden tijdens de maanden juli, augustus en september 2021 een hogere vergoeding, van 1.065 euro i.p.v. 532,50 euro per maand, mogen ontvangen.
- verenigingswerkers kunnen tijdelijk ook aan de slag in de socio-culturele sector (als regisseur, dirigent, choreograaf of als lesgever, coach of procesbegeleider), zo worden deze heropstartende verenigingen ondersteund in de organisatie van hun activiteiten.
Vooraleer je op deze uitbreidingen beroep kan doen, moeten ze nog officieel worden gepubliceerd.
Extra handen nodig?
Personeel aanwerven is een hele uitdaging in deze tijden van arbeidskrapte. Ontdek hoe je het juiste talent vindt en overtuigt om voor jouw organisatie te kiezen. Ben je eerder op zoek naar een tijdelijke oplossing? Ontdek Bridge, hét online platform om werknemers te delen met andere organisaties.