De fiscale voordelen voor sportbeoefenaars en sportclubs zijn op een aantal punten hervormd. Zo is er onder meer een aanpassing in de bedrijfsvoorheffing en wijzigt het begrip van ‘jonge sportbeoefenaar’. We geven u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen mee.
Bedrijfsvoorheffing
Sportclubs dienen, indien bepaalde vereisten zijn voldaan, een deel van de bedrijfsvoorheffing die ze inhouden op de bezoldigingen van hun sportbeoefenaars niet door te storten aan de fiscus. Er gold een vrijstelling van 80%. Voor bezoldigingen die vanaf 1 januari 2022 worden betaald of toegekend, wordt deze vrijstelling verlaagd naar 75%.
Daarnaast blijft de regel gelden dat wanneer de niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing betrekking heeft op sportbeoefenaars jonger dan 26 jaar, de sportclub niet gebonden is aan bestedingsvereisten met betrekking tot het vrijstellingsbedrag. Anders is het wanneer de niet doorgestorte bedrijfsvoorheffing betrekking heeft op een oudere sportbeoefenaar (vanaf 26jaar). In dat geval diende de sportclub minimaal 50 % van het vrijstellingsbedrag te besteden aan de opleiding van sportbeoefenaars jonger dan 23 jaar. Voor bezoldigingen die vanaf 1 januari 2022 worden betaald of toegekend, stijgt dit verplichte bestedingspercentage van 50% naar 55%.
Het begrip ‘jonge sportbeoefenaar’
In de eindbelasting is er voor de bezoldigingen van jonge sportbeoefenaars een aparte fiscale behandeling voorzien. De eerste schijf van hun bezoldigingen, dit is maximum 20.360 euro (aanslagjaar 2021, inkomsten 2020), kan worden belast tegen een tarief van 16,5%.
Er was sprake van een jonge sportbeoefenaar indien de sporter minstens 16 jaar is, maar jonger dan 26 jaar. Vanaf 1 januari 2022 wordt deze leeftijdsgrens van 26 jaar verlaagd naar 23 jaar. Voor sporters die al op 1 januari 2022 de leeftijd van 23 jaar hadden bereikt, maar wel nog jonger zijn dan 26 jaar, geldt een overgangsregeling. Ten gevolge van deze overgangsregeling blijft voor deze groep sportbeoefenaars de leeftijdsgrens nog behouden op 26 jaar.
Opdat deze verlaging ook toepasbaar is in de bedrijfsvoorheffing, is evenwel nog een wijziging bij KB nodig.
Overige
Een betaalde sportbeoefenaar die de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt en de sportieve beroepsactiviteiten definitief en volledig stopzet, kan in principe op dat ogenblik al uitbetaling krijgen van het aanvullend pensioenkapitaal. Voor deze pensioenkapitalen geldt een apart belastingregime. Dit hield tot voor kort in dat deze kapitalen worden belast tegen een tarief van 20%. Dit apart belastingregime wordt nu echter afgeschaft. Dit geldt zowel voor nieuwe aansluitingen bij een pensioentoezegging na 19 oktober 2021 als voor wijzigingen met verhoging van de prestaties na deze datum van bestaande pensioentoezeggingen.
Tot slot wordt de beperking van de aftrekbaarheid van de sportmakelaarsvergoeding gewijzigd. Deze wordt geplafonneerd.
Bron:
Programmawet van 27 december 2021, BS 31 december 2021.