Sinds 1 mei 2023 is de veralgemeende fietsvergoeding van 0,27 euro per kilometer van kracht. De Nationale Arbeidsraad heeft die begin dit jaar ingevoerd via cao nr. 164.
Je leest hier de belangrijkste krachtlijnen en wat die veralgemening voor je inhoudt.
Aanvullend karakter van de fietsvergoeding
Cao nr. 164, die het kader vormt voor de veralgemeende fietsvergoeding, heeft een aanvullend karakter. Dat betekent dat de sectorale of ondernemingscao’s die al een specifieke fietsvergoeding voorzien voor de woon-werkverplaatsingen met de fiets ongewijzigd blijven doorlopen. Dit geldt ook wanneer die sectorale of ondernemingscao’s een beperkt(er) toepassingsgebied hebben en/of een lager bedrag aan fietsvergoeding voorzien. Indien je op basis van zo’n sectorale of ondernemingscao al een specifieke fietsvergoeding toekent aan jouw werknemers hoef je na de invoering van cao nr. 164 dus niets te doen.
Je bent dus enkel geïmpacteerd door cao nr. 164 indien:
- jouw sector geen cao over vervoerskosten sloot;
- jouw sector wel een cao over vervoerskosten sloot, maar deze niet in een specifieke fietsvergoeding voorziet, bv. door het woon-werkverkeer afgelegd met de fiets te vergoeden volgens de algemene regels voor het gebruik van privévervoermiddelen;
- in jouw onderneming wel een specifieke fietsvergoeding voorzien is, maar die via een ander instrument (bv. arbeidsreglement, arbeidsovereenkomst, bedrijfspolicy of gebruik) dan de ondernemingscao geregeld wordt;
- jouw onderneming niets regelt rond de fietsvergoeding.
Enkel in deze gevallen kan de veralgemeende fietsvergoeding dus van toepassing zijn.
We illustreren het aanvullend karakter aan de hand van enkele voorbeelden.
Ressorteer je onder PC 200, dan ben je sinds juli 2022 verplicht een fietsvergoeding van 0,20 euro per kilometer te betalen. De vergoeding wordt begrensd op 8 euro per dag, wat neerkomt op een traject van maximaal 40 kilometer heen en terug. In de sector bestaat er dus al een sectorale regeling met een specifieke fietsvergoeding. Voor jou verandert er niets, ook al ligt het toe te kennen bedrag in de sector lager dan het bedrag van aanvullende fietsvergoeding (0,27 euro).
Val je met je activiteit onder PC 140.017 (autobussen en autocars), dan bestaat er geen sectorale verplichting om een fietsvergoeding te betalen. Sloot je een ondernemingscao daarover, dan verandert er voor jou niets en blijft je die verder toepassen. Liggen de afspraken vervat in je arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst van de werknemer of ken je al lange tijd een fietsvergoeding toe als “gebruik” of regelde je niets, dan zijn de bepalingen van cao nr. 164 op jou van toepassing.
Via dit schema kan je beoordelen in welke situatie je je bevindt.
Hoeveel bedraagt de fietsvergoeding?
De veralgemeende fietsvergoeding bedraagt vanaf 1 mei 2023 0,27 euro per kilometer. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Vanaf 1 januari 2024 gaat het om 0,28 euro per kilometer.
Om de totale fietsvergoeding te berekenen, moet je werknemer een verklaring op eer afleggen over het aantal kilometer van zijn woon-werktraject en het aantal dagen van de maand waarop hij met de fiets komt. Je bepaalt zelf op ondernemingsniveau hoe vaak je werknemer die verklaring moet afleggen en hoe je controles op het gebruik van de fiets gaat organiseren.
Voor welke verplaatsingen zullen werkgevers een fietsvergoeding moeten betalen op basis van cao nr. 164?
Woon-werkverkeer met de fiets
Je betaalt de fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer afgelegd met de fiets tot een maximum van 20 kilometer enkel traject (40 kilometer per dag). Dienstverplaatsingen met de fiets vallen hier niet onder.
Die “fiets” is een rijwiel, gemotoriseerd rijwiel (indien elektrisch aangedreven tot max. 45 km/u) of speed pedelec (indien elektrisch aangedreven tot max. 45 km/u). Dat mag de eigen fiets van de werknemer zijn, maar ook een door de werkgever ter beschikking gestelde fiets.
Op regelmatige basis
De werknemer moet regelmatig met de fiets naar het werk komen. Dit houdt in dat hij minstens eenmaal per week met de fiets komt, of bijvoorbeeld in de zomermaanden elke dag en in de rest van het jaar van een andere vervoersmiddel gebruik maakt.
Ook wie regelmatig een deel van het woon-werktraject met de fiets aflegt (door bijvoorbeeld met de fiets naar het station te rijden), heeft voor dat deel van het traject recht op de fietsvergoeding.
Cumulverboden
Hetzelfde traject dat op hetzelfde moment wordt afgelegd moet je niet dubbel vergoeden. De cao bepaalt dat een werknemer met een jaarabonnement voor het openbaar vervoer geen recht heeft op de fietsvergoeding als hij soms eens met de fiets komt.
Stel je een bedrijfswagen ter beschikking die ook voor het woon-werkverkeer gebruikt mag worden, dan hebben deze werknemers, naar analogie en volgens een werkgeversvriendelijk standpunt, evenmin recht op de fietsvergoeding als ze regelmatig naar het werk fietsen. De bedrijfswagen dekt immers ook het volledige woon-werk traject.
Bron:
Cao nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling.