Werkgeverstussenkomst treinabonnement stijgt tot 71,8% op 1 juni 2024

17 april 2024

Nationale Arbeidsraad sluit cao nr. 19/11.

Tussenkomst werkgever in het woon-werkverkeer met de trein

Wanneer werknemers met de trein naar het werk komen, moet de werkgever steeds tussenkomen in de kosten van dit abonnement. De twee voornaamste wijzen om deze tussenkomst van de werkgever te bepalen zijn:

  1. Derdebetalersregeling
    Veel sectoren leggen hun werkgevers op om een derdebetalersregeling af te sluiten, de werkgever betaalt dan 80% van de abonnementskosten, de overheid past de resterende 20% bij. Voor de werknemer is het abonnement dus gratis. Uiteraard kan dit ook op ondernemingsniveau worden afgesproken. Eens de tussenkomst van de werkgever (minstens) 80% van de abonnementsprijs bedraagt, is het sluiten van een derdebetalersregeling voor hem voordelig.
  2. Minimale tussenkomst opgelegd via cao Nationale Arbeidsraad
    Er zijn echter nog steeds een aantal sectoren waarin geen tussenkomst in de kosten voor het woon-werkverkeer met de trein is voorzien. Werknemers uit die sectoren hebben dan recht op een tussenkomst zoals vastgesteld op basis van de tabellen gevoegd bij cao nr. 19/9 van de Nationale Arbeidsraad. 

Deze cao werd dus gesloten op interprofessioneel niveau en legt de minimumnorm vast, voor de situaties waarin er op sectoraal en/of op het niveau van de onderneming niet voorzien werd in een gunstigere regeling. De tussenkomst van de werkgever is hierbij afhankelijk van de afgelegde afstand, berekend vanaf de vertrekhalte (aantal kilometer enkele rit). 

Nood aan actualisering tabellen cao nr. 19/9…

De bedragen uit de tabellen gevoegd bij cao nr. 19/9 zijn forfaits. Dit betekent dat deze bedragen niet automatisch indexeren. Dit in tegenstelling tot de prijzen van de tickets en abonnementen van de NMBS, die jaarlijks op 1 februari geïndexeerd worden. Werkgevers die een tussenkomst betalen op basis van de reële prijs van het abonnement zien ook hun tussenkomst dus jaarlijks stijgen. 

De werknemers die louter aanspraak kunnen maken op een forfaitaire tussenkomst zagen de reële prijs van hun abonnement de laatste jaren systematisch stijgen, terwijl het aandeel van hun werkgever in dat abonnement ongewijzigd bleef. De tabellen bij cao nr. 19/9 werden immers niet meer aangepast sinds 2019 (hoewel initieel wel voorzien werd dat ze regelmatig herzien zouden worden). Zo werd berekend dat de forfaitaire tussenkomst intussen nog maar ongeveer 56% bedraagt van de reële abonnementskosten (volgens de tarieven van toepassing vanaf februari 2024).

…. cao nr. 19/11 wordt afgesloten op 8 april 2024

Om tegemoet te komen aan deze problematiek sloten de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad op 8 april 2024 een nieuwe cao, cao nr. 19/11, tot wijziging van cao nr. 19/9. Hierdoor zullen de forfaitaire bedragen van de werkgeverstussenkomst in het treinabonnement voor het woon-werkverkeer op 1 juni 2024 verhoogd worden zodat de tussenkomst op dat ogenblik overeen zal stemmen met 71,8% van de reële prijs van het gebruikte abonnement, zoals van toepassing op 1 februari 2024.

In de periode van 2025 tot 2029 zullen deze bedragen jaarlijks aangepast worden volgens een formule (indexatie telkens op 1 februari van het betrokken jaar), in de mate dat ook de NMBS-tarieven aangepast worden. De prijstoename van de abonnementen wordt verdeeld tussen de werkgever en de werknemer: het eerste procent van de aanpassing van de prijs van de NMBS-vervoersbewijzen is (indien van toepassing) volledig ten laste van de werkgever, alles daarboven wordt gelijk verdeeld tussen werkgever en werknemer. De totale verhoging van de minimale kost voor de werkgever mag per jaar wel niet meer dan 2,5% bedragen. 

De sociale partners geven hiermee ook uitvoering aan een van de maatregelen die de federale regering nam in haar “mobiliteitsakkoord” dat begin dit jaar werd gesloten. Er werd toen afgesproken dat:

  • de berekening van de referentie CO2-uitstoot voortaan anders zou verlopen (deze referentie CO2-uitstoot is een van de parameters voor de berekening van het voordeel alle aard voor het privégebruik van een bedrijfswagen), 
  • de jaargrens voor de fietsvergoeding toegekend in het kader van het woon-werkverkeer opgetrokken zou worden van 2 500 euro naar 3 500 euro, en
  • werkgevers die hun tussenkomst in het treinabonnement verhogen aanspraak kunnen maken op een compensatie vanwege de overheid.

We bespraken dit akkoord al in een eerder nieuwsbericht

Datum inwerkingtreding?

Cao nr. 19/11 zal in werking treden op 1 juni 2024. Werkgevers die momenteel tussenkomsten betaalden op basis van de tabellen gevoegd bij cao nr. 19/9 zullen hun tussenkomst vanaf dat moment dus moeten optrekken tot de bedragen voorzien in de tabellen gevoegd bij cao nr. 19/11. 

Werkgevers die op basis van andere principes tussenkomen in de kosten voor het woon-werkverkeer met de trein zijn voor alle duidelijkheid dus niet geïmpacteerd door de invoering van deze cao, op voorwaarde dat hun regeling minstens evenwaardig is aan de tussenkomst voorzien in cao nr. 19/11.

Ook werkgevers die voor hun tussenkomsten in het privévervoer van hun werknemers verwijzen naar de tabellen bij cao nr. 19/9 zijn niet geïmpacteerd door de invoering van cao nr. 19/11 en blijven de oude tabellen verder volgen.

Extra: flexibele abonnementen voortaan ook opgenomen in de cao

Door en sinds de coronacrisis is het aantal werknemers dat thuis werkt sterk gestegen. Hierdoor was er ook meer nood aan flexibele treinabonnementen-formules voor het woon-werkverkeer. Zo kunnen werknemers een abonnement kiezen dat beter aansluit bij hun gewoonte om zich naar het werk te begeven. In de nieuwe cao wordt overigens een bepaling ingeschreven die de werknemer opdraagt om de meest voordelige abonnementsformule te kiezen, rekening houdend met zijn werkregeling, in het bijzonder zijn aantal woon-werkverplaatsingen.

De forfaitaire bijdragen voor de terugbetaling van deze abonnementen door de werkgever worden voortaan vermeld in cao nr. 19/11. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen abonnementen per 6, 10, 80 of 120 reisdagen (aantal woon-werkverplaatsingen). Ook voor deze abonnementen bedraagt de tussenkomst van de werkgever voorzien in de tabel 71,8% van de prijs van het betrokken abonnement op 1 februari 2024. De werkgeverstussenkomst in deze abonnementen zal in de jaren 2025 tot 2029 ook aangepast worden, zoals voorzien is voor de standaardabonnementen.

Werkgeverscompensatie

De aangekondigde compensatie voor werkgevers die hun tussenkomst in het treinabonnement van hun werknemers optrekken zal de vorm aannemen van een belastingkrediet. Dit belastingkrediet zal wettelijk geregeld worden in de Wet diverse fiscale bepalingen die momenteel in de eindfase zit in de Kamer.

Volgens de ontwerptekst zal de tussenkomst van de overheid (maximaal) 7,5% bedragen. Werkgevers die een verhoogde tussenkomst van minstens 79,3% van de prijs van het abonnement betalen zullen er aanspraak op kunnen maken (werkgevers die gebruik maken van een derdebetalersregeling komen echter niet in aanmerking). Op die manier wordt de financiële bijdrage van de werknemer beperkt tot 20,7% van de prijs van het abonnement.
Het belastingkrediet is slechts tijdelijk van aard: de compensatie kan enkel aangevraagd worden voor de verhoogde tussenkomsten die worden betaald of toegekend in de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027 (belastbare tijdperken verbonden met de aanslagjaren 2024, 2025, 2026, 2027 of 2028). De tussenkomst van de werkgever in het treinabonnement zal niet aftrekbaar zijn als beroepskost ten belope van het bedrag van het belastingkrediet dat voor die uitgave wordt verleend.

De berekening van het (geplafonneerde) voordeel wordt in de memorie van toelichting bij de ontwerptekst uitgewerkt aan de hand van enkele voorbeelden.

Uit bovenstaande bespreking blijkt dat de modaliteiten voor het recht op het belastingkrediet en de wijze van berekening hiervan niet (volledig) overeenstemmen met de bepalingen van de recent afgesloten cao nr. 19/11. De sociale partners hebben de regering dan ook opgeroepen om de tekst van het wetsontwerp nog bij te stellen om beide regelingen op elkaar af te stemmen. 

Bronnen :

Deel dit juridisch nieuws en updates

Terug naar overzicht juridisch nieuws en updates