De wet die de mini-taxshift van de federale regering moet realiseren werd recent gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In deze wet worden een heel aantal bestaande maatregelen aangepast. We focussen in dit nieuwsbericht op de wijzigingen aan de vrijstellingen van doorstorting voor overwerk en voor nacht- en ploegenarbeid.
Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk
Wanneer werknemers overwerk presteren genieten zowel de werkgever als de werknemer van een fiscaal voordeel. Voor de werknemer gaat het over een belastingvermindering die reeds toegepast wordt bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing. De werkgever mag dan weer een gedeelte van de ingehouden bedrijfsvoorheffing bijhouden in de plaats van deze door te storten naar de overheid.
De wettekst die het werkgeversvoordeel omschrijft vermeldde niet expliciet dat dit fiscaal voordeel enkel mag toegepast worden voor overuren waarvoor een wettelijke overwerktoeslag betaald moet worden. Deze voorwaarde wordt nu expliciet opgenomen in de wettekst. In de praktijk werd dit echter al langer zo toegepast.
Vrijstelling van doorstorting voor nacht- en ploegen (algemeen)
De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid wordt op verschillende vlakken aangepast en verstrengd.
Minimale nacht- en ploegenpremie
Om recht te geven op deze vrijstelling is vereist dat een nacht- of ploegenpremie wordt betaald. Voortaan zal de premie enkel in aanmerking komen indien deze een minimumdrempel bereikt:
- Nachtarbeid: door de premie moet het uurloon minstens 12% hoger liggen dan het (contractueel bepaalde) bruto-uurloon voor een uur dat niet in nachtarbeid wordt gepresteerd;
- Ploegenarbeid: door de premie moet het uurloon minstens 2% hoger liggen dan het (contractueel bepaalde) bruto-uurloon voor een uur dat niet in ploegenarbeid wordt gepresteerd. Alle werknemers in de onderneming die ploegenarbeid verrichten moeten een ploegenpremie ontvangen.
De nacht- of ploegenpremie zal bovendien moeten worden opgenomen in een cao, in het arbeidsreglement van de onderneming of in de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. De wetgever geeft werkgevers de tijd tot 1 april 2024 om aan deze laatste vereiste te voldoen.
Kleine pauze toegestaan
Voor de toepassing van deze vrijstelling moeten de ploegen elkaar in principe opvolgen zonder onderbreking. In de praktijk bestond al langer een tolerantie voor het geval er een korte pauze was tussen de verschillende ploegen. Die tolerantie wordt nu expliciet opgenomen in de wet. “Kort” betekent in deze context maximaal 15 minuten.
Berekening 1/3de norm
Sinds 2022 wordt de 1/3de norm steeds in uren berekend, en niet langer in dagen. Dat was reeds langer bekend. In het kader van de mini-taxshift wordt daarnaast bepaald dat:
- Een bepaald uur slechts in aanmerking komt voor ofwel de vrijstelling voor ploegenarbeid, ofwel die voor nachtarbeid. Het nagaan van deze norm moet dus voor beide regelingen afzonderlijk gebeuren.
- Enkel de uren die voldoen aan de definitie van respectievelijk nacht- of ploegenarbeid én waarvoor effectief een premie betaald wordt meegenomen mogen worden in de teller voor deze norm.
- Bij het vaststellen van deze teller mogen – in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst - enkel de uren meegeteld worden waarvoor het loon wordt doorbetaald en waarvan kan worden aangetoond dat de werknemer zonder die schorsing volgens zijn arbeidsregeling nacht- of ploegenarbeid had verricht en hiervoor een nacht- of ploegenpremie zou hebben ontvangen.
Vrijstelling van doorstorting voor volcontinue ploegenarbeid
Voor volcontinue ploegenarbeid geldt een hoger vrijstellingspercentage dan voor de klassieke ploegenarbeid. Ook met betrekking tot de volcontinue ploegenarbeid wordt nu gespecifieerd dat alle werknemers die in dergelijk systeem werken een ploegenpremie moeten ontvangen en dat een onderbreking van maximaal 15 minuten tussen de verschillende ploegen geen beletsel meer vormt.
Vrijstelling van doorstorting voor ploegenarbeid op werven (werken in onroerende staat)
Het kunnen genieten van de vrijstelling voor ploegenarbeid op werven zal voortaan afhankelijk zijn van het voldoen aan de verplichting die de RSZ oplegt aan aannemers tot aanmelding van bepaalde werken in onroerende staat. Deze bijkomende voorwaarde geldt uiteraard enkel voor de werken waarvoor dit verplicht is op basis van die RSZ-reglementering.
Toepassing vrijstelling nacht- en ploegenarbeid door uitzendkantoren
Uitzendkantoren die uitzendkrachten ter beschikking stellen van ondernemingen waarin nacht- of ploegenarbeid (al dan niet op werven) wordt verricht kunnen deze vrijstelling evenzeer toepassen. Zij moeten ingeval van controle dan ook kunnen aantonen dat ze aan alle voorwaarden voldoen, net zoals andere werkgevers. Om dat bewijs te kunnen leveren moeten ze samenwerken met de gebruiker(s). Het is dan ook aan te raden hier op voorhand de nodige afspraken over te maken.
In de toekomst zullen uitzendkantoren enkel nog gebruik kunnen maken van deze vrijstelling wanneer zij hiervoor toestemming hebben gekregen van de gebruiker. Om de uitzendkantoren de kans te geven om deze toestemming in orde te brengen, geldt deze verplichting pas vanaf 1 oktober 2022.
Bron: Wet van 28 maart 2022 houdende verlaging van lasten op arbeid, BS 31 maart 2022.
Opleiding
Meer weten over arbeidsduur, nacht- en ploegenarbeid? Volg de opleiding Arbeidsduur en flexibiliteit.
Info en inschrijven