Om de vaccinatiecampagne te faciliteren en zo een vaccinatiegraad van minstens 70% van de bevolking te bekomen, werd voorzien in een recht op vaccinatieverlof. De werknemer heeft dit recht sinds 12 januari 2022 ook wanneer hij of zij een minderjarig kind, een meerderjarige kind met een beperking of personen over wie de werknemer het voogdijschap heeft, begeleidt naar het vaccinatiecentrum. Daarnaast wordt de mogelijkheid om zich te beroepen op het vaccinatieverlof verlengd tot 30 juni 2022.
Recht op betaalde afwezigheid van het werk
De werknemer heeft sinds 9 april 2021 het recht om van het werk afwezig te zijn, met behoud van zijn normaal loon, met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19 tijdens de werkuren. De werknemer heeft dit recht gedurende de tijd die nodig is voor de vaccinatie.
De werknemer heeft dit recht nu dus ook om een minderjarig kind*, dat met hem samenwoont, te begeleiden gedurende de tijd die nodig is om dit kind te laten vaccineren tegen het coronavirus COVID-19. Wanneer de werknemer samenwoont met de andere ouder van het kind, kan dit recht voor éénzelfde periode slechts door één van hen worden uitgeoefend. Daarnaast heeft de werknemer ook het recht een meerderjarige persoon met een handicap of een persoon onder voogdij te begeleiden, ongeacht of het om zijn eigen kind gaat dan wel om iemand over wie hij het wettelijk voogdijschap uitoefent, en wel gedurende de tijd die nodig is om die persoon tegen het COVID-19-coronavirus te laten vaccineren. Dat recht kan echter uitsluitend worden uitgeoefend door één van de ouders of door één van de voogden.
De tijd die nodig is om zichzelf of een van bovenstaande personen te laten vaccineren omvat zowel de tijd die wordt doorgebracht in het vaccinatiecentrum, als de tijd die nodig is om zich te verplaatsen naar en van de locatie waar de vaccinatie zal plaatsvinden. Indien de verschillende inentingen telkens plaatsvinden tijdens de werkuren, wordt het recht op klein verlet toegekend voor elke vereiste injectie.
Deze afwezigheid van het werk wordt gelijkgesteld met klein verlet. Als werkgever ben je dus verplicht het normale loon te betalen, dat wordt berekend volgens de wetgeving op de feestdagen.
*het kan daarbij gaan om een natuurlijk kind, een inwonend adoptiekind of pleegkind of om een inwonend kind dat onder de wettelijke voogdij van de werknemer werd geplaatst.
Mag de werkgever dit weigeren?
De werkgever kan de afwezigheid niet weigeren en mag ook geen druk uitoefenen op werknemers om de vaccinatie buiten de werkuren te laten plaatsvinden.
Wat zijn de modaliteiten?
Verwittiging
Om gerechtigd te zijn op het loon moet de werknemer de werkgever vooraf verwittigen en zo spoedig mogelijk vanaf het moment waarop hij kennis heeft van het tijdstip of tijdsslot van de vaccinatie voor zichzelf, voor het minderjarige kind, voor de persoon met een beperking of voor de persoon over wie men de voogdij heeft.
Bewijs
De werknemer moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Op verzoek van de werkgever dient de werknemer hiervan het bewijs te tonen. Het voorleggen van de bevestiging van de afspraak geldt als voldoende bewijs. In zoverre de bevestiging niet vermeldt wanneer de werknemer, het minderjarige kind of de meerderjarige persoon met een beperking of de meerderjarige persoon over wie men de voogdij heeft, aanwezig dient te zijn op een plaats waar de vaccinatie wordt toegediend, dient de uitnodiging voorgelegd te worden. Gebruikt de werknemer zijn recht op klein verlet voor een ander doel, dan kan hem het loon worden ontzegd voor de uren van ongerechtvaardigde afwezigheid.
Hoe zit het met de privacy?
Na controle van de vaccinatie-uitnodiging of de afspraakbevestiging, mag de werkgever - in lijn met het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit - deze informatie enkel gebruiken met het oog op de organisatie van het werk en het verzorgen van een correcte loonadministratie. Het is de werkgever daarom niet toegestaan om onder welke vorm dan ook een kopie van de afspraakbevestiging te nemen of de informatie die ze bevat manueel over te schrijven, met uitzondering van het tijdstip van de afspraak.
De werkgever moet de afwezigheid ook als klein verlet boeken aan de hand van de gebruikelijke code of vermelding waarmee het klein verlet wordt aangegeven zodat het niet te onderscheiden valt van de andere gevallen van klein verlet. Zo wordt er vermeden dat werkgevers eigenlijk een lijst aanleggen met gevaccineerde werknemers.
Temporele werking
Het recht op klein verlet voor eigen vaccinatie tegen het COVID-19 virus gold initieel van 9 april 2021 tot 31 december 2021, en werd verlengd van 12 januari 2022 tot 30 juni 2022, met een mogelijkheid tot verdere verlenging tot 30 december 2022.
Het recht op klein verlet voor de begeleiding van een minderjarig kind of een persoon met een handicap of onder voogdij geldt van 12 januari 2022 tot 30 juni 2022, met een mogelijkheid tot verdere verlenging tot 30 december 2022.
Er zal nog een bijkomend wetgevend initiatief ondernomen worden om ervoor te zorgen dat de verlenging en de uitbreiding van het recht op klein verlet zal ingaan met ingang van 1 januari 2022.