Pensioenwet maakt pensioenhervorming concreet
Op 12 december 2025 bereikte de ministerraad in tweede lezing een akkoord over het voorontwerp van de Pensioenwet, die de aangekondigde pensioenhervorming moet uitvoeren. Het akkoord moet nog verder worden besproken in het parlement en officieel worden gepubliceerd in het Staatsblad.
Wat deze hervorming concreet betekent voor jouw eindeloopbaanbeleid, lees je hieronder.
Maatregelen met doorwerking in alle stelsels
Bonus-malus: langer werken wordt beloond
Vanaf 2026 zou een nieuw bonus-malussysteem in voege treden. Werknemers die doorwerken na de wettelijke pensioenleeftijd bouwen extra pensioen op (bonus). Wie vroeger stopt, ziet zijn pensioen verminderen (malus).
Dit systeem vervangt de huidige pensioenbonus die vandaag al geldt bij doorwerken na de vervroegde pensioenleeftijd. Het pensioenbedrag zal procentueel verhoogd of verlaagd worden in functie van het geboortejaar.
Werknemers die 35 jaar loopbaan met minstens 156 effectief gewerkte dagen kunnen bewijzen én 7.020 effectief gewerkte dagen hebben in de volledige loopbaan, zouden de pensioenbonus opbouwen als ze doorwerken en ontsnappen aan de pensioenmalus als ze vroeger stoppen. Voor de pensioenmalus tellen dagen van ziekte en invaliditeit ook mee als gewerkte dagen.
Elke werknemer beschikt daarnaast over een saldo van vijf dagen om loopbaanjaren aan te vullen tot 156 dagen (bijvoorbeeld vijf jaar aanvullen met één dag of één jaar met vijf dagen).
De malus geldt voor pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2027. De bonus kan worden opgebouwd vanaf 1 januari 2026.
Voorwaarden voor vervroegd pensioen verstrengen
De wettelijke pensioenleeftijd bedraagt sinds 2025 66 jaar en stijgt in 2030 naar 67 jaar. Op die leeftijd kan een werknemer de arbeidsmarkt verlaten, ongeacht de loopbaanduur.
Daarnaast blijft vervroegd pensioen mogelijk, op voorwaarde dat zowel aan een minimumleeftijd als aan een loopbaanvoorwaarde wordt voldaan. Vandaag kan een werknemer bijvoorbeeld:
- op 63 jaar met 42 loopbaanjaren met pensioen,
- op 61 jaar na 43 loopbaanjaren,
- of op 60 jaar na 44 loopbaanjaren.
Een loopbaanjaar telt momenteel mee vanaf 104 gewerkte (of gelijkgestelde) dagen.
Vanaf 2027 zou dit systeem grondig wijzigen:
- een loopbaanjaar telt pas mee vanaf 156 gewerkte (of gelijkgestelde) dagen;
- voor het eerste tewerkstellingsjaar blijft een drempel van 104 dagen gelden;
- ook hier geldt een saldo van vijf dagen om loopbaanjaren aan te vullen.
Daarnaast komt er een nieuwe mogelijkheid om op 60 jaar met vervroegd pensioen te gaan na 42 loopbaanjaren, waarbij een jaar pas meetelt vanaf 234 gewerkte (of gelijkgestelde) dagen. Voor deze 234 dagen gelden strengere regels rond gelijkstellingen.
Werknemers die in 2025 of 2026 onder de huidige voorwaarden met vervroegd pensioen kunnen gaan, behouden die voorwaarden ook als ze pas in 2027 of later effectief met pensioen gaan.
Nieuwe werkvoorwaarde als rode draad
De hervorming introduceert een nieuwe werkvoorwaarde: voor het vervroegd pensioen, de pensioenmalus en het minimumpensioen zal een werknemer een bepaald aantal gewerkte dagen moeten bewijzen.
Ziekte en invaliditeit blijven hierbij volledig gelijkgesteld voor:
- het behalen van de 156 dagen in het kader van de pensioenmalus;
- en het recht op het minimumpensioen.
Maatregelen met doorwerking in het ambtenarenpensioen
Referentiewedde voor het ambtenarenpensioen
Vandaag wordt het pensioen voor ambtenaren berekend op basis van het gemiddeld loon van de laatste tien jaren. De regering wil evolueren naar een berekening over 45 jaar, zoals bij werknemers.
Concreet zal voor de pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2027 rekening gehouden worden met de geboortedatum van het personeelslid. Voor wie geboren is in 1963 of later, wordt de periode stelselmatig verlengd. Ambtenaren geboren in 1997 of later zullen een referteperiode van 45 jaar hebben.
Afschaffing perequatie
Het systeem van perequatie, waarbij lopende ambtenarenpensioenen meestijgen met de wedden van actieve ambtenaren, wordt afgeschaft. In de plaats daarvan zullen ambtenarenpensioenen evolueren via de welvaartsenveloppe, net zoals bij werknemers en zelfstandigen.
Afschaffing pensioen wegens medische ongeschiktheid
Vanaf 1 april 2026 wordt het niet meer mogelijk om aanspraak te maken op een pensioen wegens medische ongeschiktheid. Doordat het pensioen ingaat op de eerste dag van de maand na het beëindigen van de loopbaan, zal er na 28 februari geen pensioen wegens medische ongeschiktheid meer worden toegekend.
Aanneembaarheid verloven voorafgaand aan pensioen (VVP) en landingsbanen in de publieke sector
Bepaalde ambtenaren kunnen tijdens de jaren vlak vóór hun pensioen gebruik maken van een bepaald eindeloopbaanstelsel waardoor ze minder, of helemaal niet meer werken. Toch worden die niet-gewerkte dagen vandaag onder bepaalde voorwaarden gezien als gewerkte dagen voor het pensioen. Dergelijke regimes zullen vanaf 2027 maar kunnen meetellen voor een periode van twee jaar.
Ook voor periodes van loopbaanonderbreking, verlof of andere vormen van afwezigheid wordt de aanneembaarheid strenger: vanaf 1 januari 2027 zullen die periodes enkel nog meetellen als het gaat om zorgverlof of opleidingsverlof. Maar ook in dat geval zullen die periodes maar maximum 24 maanden voltijds, of 48 maanden halftijds aanneembaar zijn voor het pensioen.
Maatregelen voor specifieke personeelscategorieën
Verhoging van de pensioenleeftijd voor militairen en het rollend personeel van HR Rail (NMBS)
Op dit moment kunnen militairen en het rollend personeel van HR Rail (NMBS) eerder met rustpensioen. De pensioenleeftijd wordt stelselmatig verhoogd, tot die gelijkloopt met de leeftijds- en loopbaanduurvoorwaarden die voor andere werknemers gelden.
Afschaffing gunstigere loopbaanbreuken voor diensten gepresteerd vanaf 2027
Bepaalde ambtenaren hebben voor de berekening van hun pensioenbedrag een voordelig regime. Dat regime maakt gebruik van de “loonbaanbreuken” of “tantièmes”. Vanaf 2027 worden de diensten niet langer gewaardeerd aan die voordelige loopbaanbreuk (bv. 1/50 of 1/55), maar aan de loonbaanbreuk 1/60. Op die manier worden de dienstjaren vanaf 2027 gewaardeerd zoals bij de andere ambtenaren en werknemers. Voor eerdere dienstjaren verandert er niets.
Ook de verhogingscoëfficiënt, waardoor sneller wordt voldaan aan het aantal loopbaanjaren, wordt naar 1 gebracht vanaf 2027. Enkel het onderwijspersoneel (behalve het hoger onderwijs) en de actieve diensten, brandweer en politie behouden een aparte verhogingscoëfficiënt. Toch wordt ook dat geleidelijk afgebouwd naar 1,025 in 2031.
Juridisch advies bij eindeloopbaan en pensioen?
Onze juristen en hr-consultants volgen de pensioenhervorming van nabij en vertalen die naar concreet advies voor jouw organisatie. Laat je ondersteunen.