Wat verandert er voor werkgevers vanaf 1 juli 2025?

Vanaf 1 juli komen er opnieuw veranderingen op sociaaljuridisch vlak. Deze wijzigingen kunnen gevolgen hebben voor jou als werkgever én voor je werknemers. In dit artikel geven we je een overzicht van de belangrijkste wijzigingen zodat je je tijdig kan voorbereiden en de regels correct kan toepassen.

Einde PC Privéplan

Een werkgever kan tussenkomen in de kosten die werknemers maken voor de aankoop van computermateriaal, zoals persoonlijke laptops, randapparatuur, internetaansluitingen en abonnementen. 

Vandaag is deze tussenkomst onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van RSZ-bijdragen en belastingen, maar vanaf 1 juli 2025 zal deze RSZ- en fiscale vrijstelling vervallen.  

Let wel: deze wetgeving moet nog officieel gepubliceerd worden. 

Gewijzigd indexatiemoment sociale uitkeringen en ambtenarenwedden

Vanaf 1 juli 2025 verandert het moment waarop sociale uitkeringen en ambtenarenwedden aangepast worden aan de spilindex. In plaats van één maand (voor sociale uitkeringen) of twee maanden (voor ambtenarenwedden) na de overschrijding, zal de aanpassing voortaan pas drie maanden later gebeuren. 

Concreet: als de spilindex in februari 2026 opnieuw overschreden wordt – zoals momenteel verwacht – zullen de sociale uitkeringen en ambtenarenwedden dus in mei 2026 pas stijgen.

Let wel: deze wetgeving moet nog officieel gepubliceerd worden. 

Vrijwillige overuren

In principe mogen werkgevers hun werknemers geen overuren laten presteren, tenzij ze daar een bepaald motief voor hebben. Sinds februari 2017 zijn er echter uitzonderingen mogelijk via het systeem van 'vrijwillige overuren'. In april 2020 kwamen daar de zogenaamde ‘relance-overuren’ bij. Daarbij kunnen werknemers vrijwillig extra uren presteren, zonder dat je als werkgever een specifieke motivatie nodig hebt of eerst toestemming moet vragen aan een interne of externe instantie. 

In het huidige systeem mogen werknemers maximaal 220 vrijwillige overuren per jaar presteren, waarvan maximum 100 gewone vrijwillige overuren, aangevuld met 120 extra vrijwillige relance-overuren (of een hoger aantal uren bepaald door de sector). Dit systeem geldt nog tot en met 30 juni 2025. Het regeerakkoord voorziet een uitbreiding vanaf 1 juli 2025: werknemers zouden tot 360 vrijwillige overuren per jaar mogen presteren, waarvan 240 uren volledig netto zijn (dus zonder sociale bijdragen of belastingen). In de horecasector gaat het zelfs tot 450 uren, waarvan 360 zonder verplicht overloon. Let wel: deze uitbreiding is nog niet omgezet in wetgeving. Houd er ook rekening mee dat – ook bij vrijwillige overuren – de absolute grenzen van maximaal 11 uur per werkdag en 50 uur per werkweek blijven gelden.

Wijzigingen SWT

Verder zal instroom in de bijzondere SWT-stelsels vanaf 1 juli 2025 niet langer mogelijk zijn. Concreet gaat het om de stelsels voor lange loopbanen enerzijds en de zware beroepen, nachtarbeid en de bouwsector anderzijds. Instroom in het stelsel medische reden én voor ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering – op voorwaarde dat de erkenningsperiode uiterlijk op 31 januari 2025 is ingegaan – blijven wel mogelijk.

Voor het algemene SWT-stelsel (cao nr. 17) geldt een overgangsregeling: werknemers die vóór 1 april 2025 ontslagen zijn en uiterlijk op 30 juni 2025 voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden (62 jaar oud zijn en een beroepsloopbaan van 40 jaar), kunnen wel nog instromen in dit systeem. Werknemers die vóór 1 juli 2025 zijn of worden ontslagen, blijven vrijgesteld van de aangepaste beschikbaarheid tot en met 31 december 2026.

Let wel: deze wetgeving moet nog officieel gepubliceerd worden. 

Kilometervergoeding dienstverplaatsingen: indexatie kwartaal- én jaarbedrag 

Wanneer een werknemer zijn eigen wagen gebruikt voor dienstverplaatsingen, moet de werkgever de gemaakte kosten in principe vergoeden. Voor gemotoriseerde voertuigen gebeurt dat meestal via een forfaitaire kilometervergoeding, die zowel door de RSZ als de fiscus aanvaard wordt – zij het met een maximum. 

Sinds enkele jaren zijn er twee maxima: eentje indexeert ieder jaar op 1 juli, de andere wordt elk kwartaal geïndexeerd (op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober):

• Voor dienstverplaatsingen in de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 september 2025 (kilometervergoeding op basis van het KB van 13 juli 2017) zal het maximum wijzigen (vorig bedrag: 0,4320 euro). We updaten dit van zodra gekend.
• De andere maximale kilometervergoeding wordt slechts één keer per jaar geïndexeerd, telkens op 1 juli (kilometervergoeding op basis van het KB van 18 januari 1965). Voor dienstverplaatsingen in de periode van 1 juli 2025 tot en met 30 juni 2026 zal dit maximum wijzigen (vorig bedrag: 0,4415 euro). We updaten het hier van zodra gekend.

Nieuw kwartaalforfait terugbetaling laadkosten thuisladen

De terugbetaling van de kosten voor het thuisladen van een (deels) elektrische bedrijfswagen geeft onder bepaalde voorwaarden geen aanleiding tot het aanrekenen van een (bijkomend) belastbaar voordeel. Om werkgevers te ondersteunen in de berekening van de werkelijke kostprijs van zo’n laadbeurt, werd een circulaire gepubliceerd die de berekening van de maximale kost per kilowattuur (kWh) per gewest forfaitair bepaalt. Deze kostprijs per kilowattuur wordt elk kwartaal aangepast in functie van de evolutie in de CREG-tarieven. 

De maximale bedragen voor het derde kwartaal van 2025 kunnen intussen berekend worden.

Wijziging parameters structurele vermindering

De federale regering wijzigde de grenzen voor lage en zeer lage lonen, in het kader van de structurele vermindering, retroactief vanaf 1 april 2025. Dit om de concurrentiepositie van bedrijven te versterken. Op 1 juli 2025 zullen deze grenzen opnieuw gewijzigd worden. Let wel: deze nieuwe wetgeving is nog niet officieel gepubliceerd en dus nog niet definitief. De RSZ heeft wel al tussentijdse instructies bekendgemaakt, weliswaar met vermelding dat de nieuwe parameters nog onder voorbehoud zijn van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Vrijstelling patronale bijdrage boven loonplafond 

Om de concurrentiepositie van ondernemingen te verbeteren, plafonneert de Federale regering  vanaf 1 juli 2025 de gewone werkgeversbijdragen voor werknemers met een kwartaalinkomen boven een bepaald grensbedrag. Concreet zal dit gebeuren via een nieuwe bijdragevermindering (NBVArizona). 

Stopzetting doelgroepvermindering oudere zittende werknemers en Gesco-statuut in Vlaanderen

Vanaf 1 juli 2025 verdwijnt de doelgroepvermindering voor oudere zittende werknemers. Ook het Gesco-statuut wordt dan stopgezet, waardoor zowel de doelgroepvermindering als de loonpremie wegvallen. Werknemers die in Vlaanderen wonen en werken, en tot nu toe onder het Gesco-statuut vielen, moeten vanaf dan als gewone arbeider of bediende aangegeven worden in de DmfA-aangifte.

Mogelijk komt een werknemer die niet langer kan genieten van het Gesco-statuut, wél in aanmerking voor individueel maatwerk. In dat geval kan de werkgever via de Vlaamse overheid een loonpremie, en eventueel een begeleidingspremie aanvragen. 

Stopzetting Sociale Inschakelingseconomie (Sine) in Vlaanderen

Verder zullen vanaf 1 juli 2025 ook de Sine-voordelen in Vlaanderen verdwijnen. De doelgroepvermindering en eventuele bijkomende financiële tussenkomsten in het nettoloon van de werknemer vallen dan weg. Ook hier komt de werknemer mogelijk in aanmerking voor individueel maatwerk, wat de werkgever recht geeft op een loonpremie en eventueel een begeleidingspremie van de Vlaamse overheid. 

Het einde van uitkeringen vanaf 55 jaar voor landingsbanen?

Vanaf 1 juli 2025 zullen werknemers van 55 tot 59 jaar wellicht geen recht meer hebben op RVA-uitkeringen voor een landingsbaan. Deze vervroegde uitkeringen werden tot op heden mogelijk gemaakt voor bepaalde categorieën van werknemers (zware beroepen, lange loopbanen of ondernemingen in moeilijkheden) in cao nr. 170. De regeling loopt echter af op 30 juni 2025 zonder dat een verlenging is aangekondigd.
De landingsbaan zelf blijft wel bestaan, waardoor werknemers hun arbeidstijd kunnen verminderen tot 4/5de of halftijds vanaf 55 jaar, of zelfs vanaf 50 jaar voor de hierboven genoemde categorieën van werknemers. De compenserende RVA-uitkeringen zullen echter pas toegankelijk zijn vanaf 60 jaar, ongeacht de professionele situatie van de werknemer.

Sectoraal aanvullend pensioen PC 200 – bedienden garagebedrijf, terugwinning van metalen, koetswerk, edele metalen en metaalhandel 

Vanaf 1 juli worden werkgevers in PC 200 voor hun bedienden met ondernemingsactiviteit garagebedrijf, terugwinning van metalen, koetswerk, edele metalen en metaalhandel aangesloten bij een sectoraal aanvullend pensioen. De financiering van het SAP PC 200 gebeurt via een door de RSZ geïnde patronale bijdrage. De totale jaarlijkse bruto bijdrage is gelijk aan 1,1% van het bruto jaarloon. Er wordt door de RSZ een extra inningskost van 8,86% aangerekend op de nettobijdrage. De werkgever is deze bijdrage niet verschuldigd indien hij al een gelijkwaardig aanvullend pensioen aanbiedt op ondernemingsniveau en tijdig een vrijstelling heeft aangevraagd.

Overgangsperiode elektronische controlekaart eC3.2 eindigt op 30 juni 2025

Elke werknemer die tijdelijk werkloos wordt, moet vanaf de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand beschikken over een controlekaart en deze correct invullen volgens de geldende richtlijnen. Sinds 1 januari 2025 is het gebruik van de elektronische controlekaart eC3.2 verplicht voor tijdelijk werklozen, waardoor de papieren versie (C3.2A) vrijwel volledig verdwijnt. De RVA voorzag daarbij wel een overgangsperiode tot 30 juni 2025, waarin zowel werkgevers als werknemers nog een uitzondering konden aanvragen om tijdelijk de papieren controlekaart te blijven gebruiken. Deze overgangsfase loopt echter binnenkort af. Vanaf 1 juli 2025 zal de elektronische controlekaart in de meeste gevallen dus de enige toegestane vorm zijn. 

Uitzondering hierop vormen de beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen en maatwerkbedrijven: zij behouden de keuze tussen een papieren en elektronische controlekaart.