Buitenlandse seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw moeten in principe geen belastingaangifte indienen. Voor deze aangiftevrijstelling gelden echter voorwaarden. Zo moet de seizoenarbeider o.m. een woonplaatsverklaring bezorgen aan zijn werkgever. De reglementering rond deze woonplaatsverklaring wijzigde recent.
Samenvatting
- Mits een aantal voorwaarden vervuld zijn, moeten buitenlandse seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw sinds 2021 geen belastingaangifte meer indienen.
- Sinds 2022 geldt een bijkomende voorwaarde: de buitenlandse seizoenarbeider moet een ‘woonplaatsverklaring’ bezorgen aan zijn werkgever, en dit voor elk onderscheiden contract.
- De werkgever moet deze woonplaatsverklaring niet bezorgen aan de fiscus. Hij moet de woonplaatsverklaring wel ter beschikking houden van de fiscus en hij moet er melding van maken op de fiscale fiche van de werknemer (en dus desgevallend meedelen aan zijn sociaal secretariaat dat de seizoenarbeider een woonplaatsverklaring overmaakte).
Situering
Onder een aantal voorwaarden zijn buitenlandse seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw sinds 2021 vrijgesteld om een aangifte personenbelasting in te dienen. De ingehouden bedrijfsvoorheffing, die sinds 25 maart 2021 in principe 18,725 procent bedraagt, wordt hierdoor dus meteen ook de eindbelasting van de buitenlandse seizoenarbeider.
Voornamelijk de buitenlandse werknemers die louter bezoldigingen genieten met toepassing van het rsz-gunstregime voor gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouwsector (*) vallen onder deze aangiftevrijstelling.
Sinds dit jaar, dus vanaf inkomstenjaar 2022, geldt een bijkomende voorwaarde: de seizoenarbeider moet aan zijn werkgever een ‘woonplaatsverklaring’ bezorgen, en dit uiterlijk voor de eerste betaling door die werkgever.
Het betreft een verklaring van de fiscale administratie van het land waar hij fiscaal gezien inwoner is, die bevestigt dat hij er inderdaad fiscaal als inwoner beschouwd wordt. Het certificaat draagt vaak de Engelstalige titel ‘certificate of residence’.
Omdat het niet altijd evident is om (tijdig) zo’n woonplaatsverklaring te verkrijgen, aanvaardt de fiscus overigens ook een verklaring waarbij de officiële woonplaats wordt vastgesteld door een andere overheidsadministratie van de woonstaat van de werknemer, mits die overheidsadministratie bevoegd is om de burgerlijke woonplaats vast te stellen.
(*) Dit betreft een rsz-gunstregime in de land- en tuinbouwsector waarbij, onder bepaalde voorwaarden, de sociale zekerheidsbijdragen berekend worden op basis van fictieve forfaitaire daglonen i.p.v. de reële bezoldiging van de werknemer.
Eerste wijziging: werkgever moet woonplaatsverklaring niet opsturen naar de fiscus
De wet van 5 juli 2022 houdende diverse fiscale bepalingen schrapt de werkgeversverplichting om de woonplaatsverklaring over te maken aan de fiscus. De werkgever moet de woonplaatsverklaring louter ter beschikking houden van de FOD Financiën.
In realiteit is dit geen nieuwigheid: in maart 2022 communiceerde de FOD Financiën reeds dat ze deze pragmatischere houding zou aannemen.
Tweede wijziging: vermelding overhandiging woonplaatsverklaring op de fiscale fiche
Diezelfde wet voert de werkgeversverlichting in om op de fiscale fiche van de werknemer – de fiche 281.10 – aan te duiden dat de woonplaatsverklaring aan de werkgever werd bezorgd. Deze verplichte vermelding geldt voor de fiches voor inkomstenjaar 2022, die ten vroegste begin 2023 worden afgeleverd.
De fiscus moet nog concrete instructies uitwerken over hoe dit nieuw gegeven exact op de fiscale fiche dient te worden vermeld.
Wanneer de fiscale fiche door het sociaal secretariaat wordt opgemaakt moet de werkgever uiteraard doorgeven wanneer een buitenlandse seizoenarbeider een woonplaatsverklaring overmaakt aan hem. Zo niet zal de fiscale fiche van de werknemer een fout bevatten.
Derde wijziging: een woonplaatsverklaring voor elke tewerkstelling
Een aan de werkgever overhandigde woonplaatsverklaring geldt niet meer voor het hele betrokken inkomstenjaar. Wanneer een seizoenarbeider gespreid over het jaar meer dan één keer wordt tewerkgesteld bij dezelfde werkgever met onderscheiden contracten, moet hij dus telkens een woonplaatsverklaring overhandigen aan die werkgever! Doet de buitenlandse seizoenarbeider dit niet, dan moet hij voor dat jaar toch een aangifte personenbelasting indienen.
Bronnen:
- Artikel 248 Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
- Wet van 5 juli 2022 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 15/7/2022)
- Algemene administratie van de fiscaliteit. - Belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen). - Bericht aan de werkgevers die bezoldigingen betalen aan arbeiders die niet-inwoner zijn en als seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw werken (BS 9/3/2022)
- Circulaire 2022/C/87 over de bevrijdende bedrijfsvoorheffing voor bezoldigingen van niet-inwoners die als seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw werken