De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft zijn technisch verslag over de maximaal beschikbare marge voor de ontwikkeling van de loonkosten uitgebracht. Het verslag betreft de zogenaamde loonnorm die om de twee jaar bepaald wordt en als basis gebruikt wordt voor het onderhandelen van de nieuwe tewerkstellingsakkoorden in de sectoren.
De berekening van de marge voor de komende periode werd nog bijkomend gecompliceerd door de impact van de coronacrisis.
Voor de periode 2021-2022 werd de maximaal beschikbare marge berekend op 0,4%.
Let wel, deze loonnorm moet nog worden goedgekeurd door de sociale partners die op nationaal niveau de Groep van Tien uitmaken.
Waarom is een loonnorm nodig?
De loonnorm stelt de marge van loonkostenstijging vast. Het doel van deze norm is te voorkomen dat onze lonen te snel veranderen ten opzichte van die van onze buurlanden Duitsland, Nederland en Frankrijk.
Er wordt een berekening gemaakt op basis van de prognose van de toekomstige loonontwikkelingen. Deze berekening bevat ook een correctiemechanisme dat rekening houdt met de in de voorgaande jaren toegenomen loonkloof.
In de praktijk kan je in principe geen loonsverhogingen toekennen zonder de grenzen van de loonnorm in acht te nemen. Voor de periode 2019-2020 werd de loonnorm door de sociale partners vastgesteld op 1,1%.
De sectoren zijn binnenkort aan zet
Zodra de Groep van Tien de nieuwe loonnorm heeft goedgekeurd, kunnen de sectoren de onderhandelingen beginnen over de nieuwe loon- en arbeidsvoorwaarden voor de periode 2021-2022.
Je wacht dus beter op de beslissing van je sector vooraleer je de loonontwikkeling in je bedrijf bepaalt! In de komende weken en maanden zal je meer informatie terugvinden over dit onderwerp in onze Sectorale Gids, onder je paritair comité.
Wij houden je uiteraard op de hoogte van de uitkomst van de lopende discussies binnen de Groep van Tien.
Bron:
Wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.