Veelgestelde vragen
Vind hier een antwoord op de meestgestelde vragen (FAQ) door zelfstandigen over het overbruggingsrecht "aanzienlijke omzetdaling van 40%".
Hoe kan je als starter je omzetdaling bewijzen?
De refertemaand is altijd een kalendermaand uit 2019. Maar voor zelfstandigen, die nog geen activiteit hadden in de refertemaand van 2019, wordt er rekening gehouden met de eerstvolgende volledige kalendermaand.
Voorbeeld : je wil het overbruggingsrecht vragen voor maart 2021 en moet dus de omzet van februari 2021 vergelijken met deze van februari 2019. Maar je bent pas gestart op 15 mei 2019. Je moet in dit geval de vergelijking maken met juni 2019.
Als de eerstvolgende volledige kalendermaand midden in de coronacrisis ligt (maart 2020 of later), mag de omzetdaling van 40% aangetoond worden aan de hand van een businessplan, projectie of raming.
Voorbeeld : je wil het overbruggingsrecht vragen voor maart 2021, maar je bent pas aangesloten sinds 1 april 2020. Die maand ligt midden in de coronacrisis en is dus niet representatief. Daarom mag de omzetdaling aangetoond worden aan de hand van een businessplan, gefundeerde raming of projectie van de verwachte omzet.
Hoe kan je de omzetdaling aantonen als je verschillende activiteiten hebt?
Wie verschillende activiteiten heeft of actief is in verschillende vennootschappen, moet alle omzetcijfers optellen om na te gaan of er een omzetdaling van 40% is.
Ik was in de refertemaand van 2019 zelfstandige in bijberoep. Mag ik een andere refertemaand nemen?
Om de omzetdaling te bewijzen, kijken we altijd naar dezelfde refertemaand uit 2019, ook al had je dan nog een andere hoedanigheid.
Enkel in de volgende gevallen kan een uitzondering toegestaan worden :
- Er was nog geen activiteit in de refertemaand
- Er waren abnormaal lage omzetcijfers in de refertemaand omwille van een bevalling of arbeidsongeschiktheid
In deze situaties mag er rekening gehouden worden met de omzetcijfers van de eerstvolgende volledig kalendermaand.