Ga naar de inhoud
Terug naar overzicht

Nieuwe wet concretiseert het regeerakkoord 2025-2029: focus op de belangrijkste maatregelen voor werkgevers

Het parlement heeft op 11 december 2025 een zogenaamde wet “diverse bepalingen” aangenomen, die een belangrijk deel van het regeerakkoord 2025‑2029 en het Zomerakkoord in concrete maatregelen omzet. Tot nu toe bleven veel van deze plannen en engagementen eerder theoretisch, zonder wettelijke basis. Met deze stemming komt er meer duidelijkheid over de maatregelen die de komende weken in werking zullen treden. Sommige maatregelen hebben betrekking op het jaar 2025 en zullen dus retroactieve werking hebben. De wet moet nog officieel worden gepubliceerd.

In dit artikel geven wij een overzicht van de voornaamste bepalingen die een directe impact zullen hebben op werkgevers .

Een student van 15 jaar aanwerven 

De minimale leeftijd om als student te werken wordt vastgelegd op 15 jaar. De huidige bijkomende voorwaarde voor 15-jarigen, om niet meer onderworpen te zijn aan de voltijdse leerplicht, vervalt. Een werkgever zal dus ook studenten die 15 jaar of ouder zijn en nog onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht kunnen tewerkstellen als student.  Zij zullen enkel ‘lichte arbeid’ mogen uitvoeren.  

Zodra een koninklijk besluit vastlegt wat ‘lichte arbeid’ is, zullen studenten die minstens 15 jaar en nog voltijds leerplichtig zijn, kunnen worden tewerkgesteld. Bij het tewerkstellen van deze studenten moet er wel rekening gehouden worden met een aantal beschermende maatregelen.

Lees er hier meer over.

Afschaffing startbaanverplichting

De federale regering schaft vanaf 1 januari 2026 de startbaanverplichting af voor grotere werkgevers die op 30 juni van het voorafgaande kalenderjaar een personeelsbestand hebben van ten minste 50 werknemers. Niet alleen de individuele, maar ook de collectieve startbaanverplichting (het voorzien van werkplekleerplaatsen) verdwijnt. 

Lees er hier meer over.

Pensioenmaatregelen

Het wetsontwerp bevat ook drie pensioenmaatregelen.  

De huidige pensioenbonus wordt geschrapt vanaf 1 januari 2026. Wie na 1 juli 2024 koos om door te werken na zijn vroegst mogelijke pensioenleeftijd, kon voor maximaal drie jaar een pensioenbonus opbouwen. De opbouw van deze bonus stopt op 31 december 2025. De opgebouwde bonus zal ook in één bedrag betaald worden. Het is nog afwachten wanneer en onder welke voorwaarden het aangekondigde nieuwe bonus-malussysteem in werking zal treden. 

De Wyninckxbijdrage, die werkgevers betalen op zeer hoge aanvullende pensioenen, wordt verhoogd van 3% naar 12,5% vanaf het bijdragejaar 2026.

Bij de berekening van het netto aanvullend pensioenkapitaal zal vanaf 1 januari 2026 een uniforme solidariteitsbijdrage van 2% ingehouden worden. Voor aanvullende pensioenen die betaald worden vanaf 1 juli 2027 zal de solidariteitsbijdrage 4% bedragen op het kapitaal boven 150.000 euro.  

Fiscale maatregelen

In het wetsontwerp werden ook een heel aantal fiscale maatregelen opgenomen. Een heel deel daarvan hebben nog uitwerking voor het inkomstenjaar 2025 en zullen dus retroactief in werking treden. We lijsten deze maatregelen hieronder kort op en gaan hier nog verder op in in een later nieuwsbericht.

  • Het maximaal jaarinkomen dat onbelast verdiend kan worden via een flexi-job door een niet-gepensioneerde flexi-jobwerknemer wordt opgetrokken van 12.000 euro naar 18.000 euro (bedrag voor het inkomstenjaar 2025), Dit grensbedrag zal voortaan bovendien jaarlijks geïndexeerd worden.
  • De grens van de toegelaten nettobestaansmiddelen, om te beoordelen of een kind nog als persoon ten laste kan worden beschouwd voor iedereen opgetrokken tot 12.000 euro (bedrag voor aanslagjaar 2026). Dit bedrag zal jaarlijks worden geïndexeerd.
  • De maximaal vrijgestelde werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques wordt verhoogd van 6,91 euro naar 8,91 euro per cheque. De aftrek van de maaltijdcheque verhoogt van 2 naar 4 euro per cheque, op voorwaarde dat de werkgeverstussenkomst wordt verhoogd naar het nieuwe maximumbedrag van 8,91 euro. Hiermee wordt het fiscaal luik geregeld, nadat het sociaal luik en de uitsluiting uit de loonnorm al geregeld werden.
  • De voorwaarden om gebruik te kunnen maken van het belastingstelsel voor ingekomen belastingplichtigen en onderzoekers wordt versoepeld via: 
    • Daling van de vereiste minimumbezoldiging van 75.000 naar 70.000 euro bruto per jaar. 
    • Verhoging forfaitaire kostenvergoeding van 30 % naar 35 % van het bruto jaarsalaris.
    • Afschaffing maximumplafond kostenvergoeding: het toegelaten maximumbedrag voor die kostenvergoeding (momenteel 90.000 euro) wordt geschrapt.
  • Bevriezing (niet-indexering) van bepaalde fiscale uitgaven zoals de vrijstelling voor het woon-werkverkeer met een ander vervoermiddel (bedrijfswagen, eigen wagen, step, ...).
  • Schrapping van een aantal fiscale maatregelen, zoals bijvoorbeeld:
    • de PC privé-regeling: in het Paasakkoord werd aangekondigd dat de regering de tussenkomsten van werkgevers in de aankoop van IT-materiaal via een PC-privé-plan niet langer zou vrijstellen. Op RSZ-vlak werd hiertoe al een ontwerp van koninklijk besluit bekendgemaakt dat nog officieel moet worden gepubliceerd. 
      De wet diverse bepalingen voert nu het fiscaal luik uit. Opgelet, deze schrapping heeft fiscaal uitwerking voor alle tussenkomsten betaald vanaf 1 oktober 2025, ongeacht de datum waarop de uitgaven werden gedaan.
    • De economische vrijstelling voor de tewerkstelling van bijkomend personeel met een laag loon (die bestond sowieso enkel nog in de personenbelasting). Deze maatregel wordt opgeheven, maar pas vanaf het aanslagjaar 2027 zodat de terugname van een voor het aanslagjaar 2025 verkregen vrijstelling in het aanslagjaar 2026 nog mogelijk blijft.
    • De vrijstelling voor sociaal passief: er zullen geen nieuwe vrijstellingen meer worden verleend voor bezoldigingen die na 31 augustus 2025 worden toegekend (voor werknemers die voldoen aan de anciënniteitsvoorwaarde van 5 jaar). De verdere spreiding van reeds toegekende vrijstellingsbedragen en de eventuele wederopname van deze bedragen in de winst of de baten van de onderneming blijven wel van toepassing volgende bestaande regeling. Zo dooft deze maatregel uit.
  • Procedurele wijziging: aanpassing aanslag- en onderzoekstermijnen: de verjaringstermijnen waarbinnen de fiscale administratie zijn onderzoek moet verrichten en waarbinnen ze een aanslag moeten vestigen worden op elkaar afgestemd. De wijzigingen die enkele jaren geleden werden aangebracht aan deze bepalingen worden hiermee teruggedraaid, nog voor de verlengde termijnen effectief uitwerking hebben kunnen krijgen. 
Responsabiliseringsbijdrage voor lokale besturen

De federale regering besliste eerder om de korting op de responsabiliseringsbijdrage voor het bijdragejaar 2024 (berekening in 2025) te beperken tot 30% procent van de gemaakte kosten voor het aanvullend pensioen voor de contractuele personeelsleden. De beperking tot 30% wordt nu verlengd voor de bijdragejaren 2025-2028 (berekening in 2026-2029).

Daarnaast zal vanaf 2026 de responsabiliseringsfactuur worden verlicht voor lokale besturen met meer dan 100.000 inwoners. Het specifiek bedrag wordt via KB bepaald, op basis van het bedrag van de respo-factuur.

We bespreken dit verder in een later nieuwsbericht. 

Een helder overzicht van alle regeringsmaatregelen kan je hier terugvinden.

Deel dit nieuws

Gerelateerde artikels