Ga naar de inhoud

Fiscaliteit

Wijziging BBIB/BBIO-regeling

Het bijzonder belastingstelsel voor ingekomen belastingplichtigen (BBIB) en onderzoekers (BBIO) wordt op drie punten aangepast:

  • Het toegelaten aandeel kosten eigen aan de werkgever stijgt van 30% naar 35% van de bruto jaarbezoldiging.
  • Het loonplafond van 90.000 euro per jaar wordt afgeschaft.
  • De minimale brutobezoldiging om in aanmerking te komen voor de BBIB-regeling daalt van 75.000 euro naar 70.000 euro per jaar.

Deze aanpassingen versoepelen de toegang tot het stelsel en verhogen de fiscale aantrekkelijkheid voor internationaal talent.

Verhoging belastingvrijstelling voor flexi-jobs

De regering verhoogt het belastingvrije inkomstenplafond voor niet-gepensioneerde flexi-jobwerknemers:

  • Huidig maximum: 12.000 euro per jaar
  • Nieuw plafond: 18.000 euro per jaar

Deze maatregel maakt flexi-jobs fiscaal aantrekkelijker en biedt flexi-jobwerknemers meer ruimte om onbelast bij te verdienen.

Autofiscaliteit: ruimere overgangsperiode voor hybride wagens

Omdat een elektrische (bedrijfs)wagen niet voor iedereen haalbaar is, voorziet de regering een verlengde overgangsregeling voor hybride wagens. Deze aangepaste regeling zal wel enkel van toepassing zijn in de personenbelasting (dus voor natuurlijke personen en eenmanszaken).

De maximale fiscale aftrekpercentages worden geleidelijk verlaagd:

  • Voor voertuigen gekocht, gehuurd of geleased tot eind 2027: 75% aftrekbaar
    • Voor hybrides met < 50 g CO₂/km kan een hoger percentage gelden indien de formule voor de berekening van het aftrekpercentage een hoger resultaat oplevert.
  • Voor voertuigen gekocht, gehuurd of geleased in 2028: 65%
  • Voor voertuigen gekocht, gehuurd of geleased in 2029: 57,5%

De formule voor de berekening van het aftrekpercentage van een hybride voertuig zal ook geen gebruik meer maken van een coëfficiënt op basis van het brandstoftype.

Op Europees vlak is sinds 1 januari 2025 een nieuwe norm (de “Euro 6e-bis norm”) van toepassing om de CO2-uitstoot van wagens te meten. Vanaf 1 januari 2026 zullen alle nieuw verkochte plug-in hybrides onder die nieuwe methode vallen. Deze testmethode is strenger en leidt dus tot hogere CO2-uitstoten. Om te vermijden dat veel plug-in hybride bedrijfswagens hierdoor beschouwd zouden worden als “valse hybride”, zal de regering de grens waarboven een voertuig als “valse hybride” wordt beschouwd verhogen naar 75 gram CO2  per kilometer. Deze wijziging zal enkel gelden voor hybride voertuigen waarvan de uitstoot wordt berekend volgens de Euro 6e-bis norm of een latere norm.

Brandstofkosten (zowel van hybride als van niet-hybride voertuigen) zullen vanaf 1 januari 2026 niet langer aftrekbaar zijn, ongeacht de datum van aankoop, huur of leasing van het voertuig. Elektriciteitskosten voor het opladen van hybride voertuigen volgen de aftrekregels die gelden voor de volledig elektrische wagens. Deze bepalingen worden uitgevoerd via de wet diverse bepalingen (1).

Daarnaast wil de regering de fiscale aftrekbaarheid van carpooling versoepelen, zodat ook werknemers zonder formeel carpoolbeleid er voordeel uit kunnen halen. Daartoe werd nog geen concreet wetgevend initiatief genomen.

Verhoging grens bestaansmiddelen voor kinderen ten laste

De regering verhoogt de fiscale grenzen voor bestaansmiddelen, zodat studenten ook na het werken tot 650 uur per jaar nog fiscaal ten laste kunnen blijven.

  • De netto bestaansmiddelengrens wordt opgetrokken naar 12.000 euro (geïndexeerd voor het inkomstenjaar 2025), voor alle kinderen ten laste, ongeacht hun gezinssituatie. Deze wijziging is voorzien in de wet diverse bepalingen die momenteel in De Kamer wordt behandeld.
  • De vrijstelling voor inkomsten uit studentenarbeid werd intussen al verdubbeld.

Deze maatregel zorgt ervoor dat ouders het fiscaal voordeel voor kinderen ten laste niet verliezen indien hun kinderen via studentenarbeid bijverdienen.

 

Tijdelijke niet-indexering van bepaalde fiscale bedragen

Het regeerakkoord voorziet dat bepaalde fiscale grensbedragen niet langer automatisch geïndexeerd worden. Een voorbeeld hiervan is de vrijstelling voor het woon-werkverkeer met een privévervoermiddel, die expliciet wordt genoemd als onderdeel van deze maatregel. Deze stap past binnen een breder fiscaal hervormingskader en kan op termijn de reële waarde van fiscale voordelen beperken.

Schrapping van fiscale voordelen en uitzonderingen

De regering plant een vermindering van het aantal fiscale voordelen en subsidies. Concreet zullen een aantal fiscale uitzonderingen en vrijstellingen verdwijnen, waaronder:

  • De vrijstelling voor het PC-privéplan, deze wijziging is voorzien in de wet diverse bepalingen en zou ingaan vanaf 1 oktober 2025
  • De vrijstelling voor het sociaal passief ingevolge het Eenheidsstatuut
  • De vrijstelling voor bijkomend personeel (die alleen nog maar bestond in de personenbelasting)

Deze hervorming kadert in een vereenvoudiging van het belastingstelsel en moet bijdragen aan meer fiscale neutraliteit.

Wijzigingen in de fiscale procedure

De regering wil de fiscale procedure versoepelen en moderniseren.

Belangrijkste wijzigingen:

  • Bij een eerste fout in de belastingaangifte, zonder kwade trouw, zal geen automatische belastingverhoging meer worden toegepast. Deze wijziging is voorzien in de Programmawet en zal, eens goedgekeurd, van toepassing zijn voor de aanslagen die ingekohierd worden vanaf 1 juli 2025.
  • Er komt een aanpassing van de onderzoeks- en verjaringstermijnen: de verjaringstermijnen waarbinnen de administratie onderzoeken kan doen, worden afgestemd op de verjaringstermijnen die gelden voor de vestiging van belastingaanslagen. Deze wijzigingen zullen retroactief gelden, vanaf aanslagjaar 2023 (dus voor de lopende en vroegere aanslagen). Deze bepalingen zijn opgenomen in de wet diverse bepalingen (1).

Deze maatregel beoogt een eerlijkere behandeling van belastingplichtigen en een transparanter controlesysteem.

Structurele verhoging fiscaal voordelige overuren

Momenteel zijn de eerste 130 overuren per jaar fiscaal voordelig, wat betekent:

  • Voor werkgevers: gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing
  • Voor werknemers: een belastingvermindering die onmiddellijk wordt verwerkt in de loonberekening via een vermindering van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing

Tijdelijke verhoging
In het kader van interprofessionele onderhandelingen werd dit aantal tijdelijk verhoogd tot 180 uren, geldig tot 30 juni 2025.

Wat verandert er?
Het regeerakkoord kondigde aan dat deze verhoging structureel wordt:

  • 180 fiscaal voordelige overuren per jaar, op blijvende basis
  • Bestaande procedures en loontoeslag blijven behouden

De wetgeving die dit definitief verankert is echter nog niet in orde. In afwachting daarvan werd een amendement ingediend aan de Programmawet om de huidige regeling (dus maximum 180 fiscaal voordelige overuren in 2025) te verlengen tot 31 december 2025. Dit geeft de regering wat meer tijd om de definitieve regeling uit te werken. Eens de Programmawet definitief is, zal Bijlage III nog aangepast moeten worden om het fiscaal voordeel al bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing toe te passen.