Vorige

Economische werkloosheid stijgt voor derde kwartaal op rij

22 oktober 2019

EWL in Q3 2019 loopt op tot 0,65%, hoogste percentage van laatste vier jaar

Brussel, 22 oktober 2019 – De tijdelijke economische werkloosheid onder arbeiders bedroeg in het derde kwartaal van 2019 0,65%. Daarmee stijgt de economische werkloosheid alweer boven Q3 2018 en komt ze zelfs weer net iets hoger uit dan in 2016. Dat stelt hr-dienstenbedrijf Acerta vast op basis van zijn cijfers. Vlaanderen noteert traditioneel een iets hoger economisch werkloosheidspercentage dan Wallonië en dat is in Q3 2019 niet anders: 0,75% versus 0,69%. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wijzen de cijfers van de economische werkloosheid op een structurele arbeidskrapte.

Leestijd: Later lezen?
Tijdelijke economische werkloosheid ook in Q3 weer gestegen: 0,65% vs. 0,50% in 2018

De tijdelijke werkloosheid omwille van gebrek aan werk, of kortweg economische werkloosheid (EWL), bedroeg in het derde kwartaal van 2019 0,65%. Arbeiders worden voor 0,65% van hun aantal werkbare dagen economisch werkloos gesteld. Ook voor het derde kwartaal komt het economische werkloosheidspercentage ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar dus weer hoger uit, toen noteerde Acerta 0,50% EWL. Heel verrassend is die stijging niet: de economische werkloosheid was in 2017 en 2018 immers naar een historisch dieptepunt gezakt, wat meteen ook betekende dat er nog nauwelijks rek zat op de arbeidsmarkt. Er zijn twee manieren om weer wat meer speling te krijgen in die arbeidsmarkt: doordat de vraag naar arbeid vermindert en/of doordat de beschikbare arbeidsreserve stijgt. Met deze cijfers zitten we voor de drie afgelopen kwartalen opnieuw op het niveau van economische werkloosheid van 2016.

Dirk Vanderhoydonck, Director Acerta Consult: “De tijdelijke economische werkloosheid functioneert als een buffer die economische groeischokken opvangt. Maar een airbag is EWL niet. Als het gebrek aan werk structureel wordt, zal dit niet meer opgelost worden door arbeiders tijdelijk op non-actief te zetten. In dat geval zullen bedrijven overgaan tot ontslag en zal dat leiden tot een stijging van de werkloosheidscijfers. Het is dus belangrijk om de cijfers te blijven monitoren.

Tijdelijke economische werkloosheid arbeiders, 2019 vs. 2016-2017-2018

Figuur 1: Tijdelijke economische werkloosheid arbeiders, 2019 vs. 2016-2017-2018
 

Stijgende tijdelijke werkloosheid als gevolg van vertraging Belgische economische groei

Een daling van de economische activiteit laat de EWL in eerste instantie stijgen en dat is exact wat in het eerste kwartaal van 2019 is gebeurd. Ook het tweede en het derde kwartaal van 2019 bevestigen de stijging van de economische werkloosheid. De EWL voor Q3 blijft wel systematisch lager dan de voorgaande kwartalen, dat is een seizoenseffect - in het derde kwartaal zitten de traditionele vakantiemaanden juli en augustus - dat elk jaar speelt.

Dirk Vanderhoydonck, Director Acerta Consult: “Economische werkloosheid als systeem vangt spanningen ten gevolge van economische schommelingen op. Ze voorkomt dat werkgevers zouden moeten aanwerven en afdanken op het ritme van de economie. Een ‘gezond’ percentage economische werkloosheid wijst op een buffer in de arbeidsuren, een marge voor als de economie aantrekt. Maar aantrekken doet de economie niet. Voor de voorbije kwartalen maakte de Nationale Bank al beperkte groeicijfers bekend; ook voor het derde kwartaal meent zij dat de groei heel beperkt zou zijn: het BBP zou slechts met 0,2% groeien op kwartaalbasis. Een buffer is oké, maar een systematisch stijgende EWL kan slecht nieuws zijn. Vandaag knippert het oranje licht van de economische werkloosheid, iets om alert voor te zijn.

Delicaat evenwicht tussen EWL, arbeidsplaatsen en economische groei

De stijging van de economische werkloosheidspercentages valt wel enigszins te relativeren. 0,65% is om te beginnen een vrij gemiddeld percentage. Bovendien is het ook belangrijk om de EWL-cijfers naast de tewerkstellingscijfers te leggen. Sommige sectoren of ondernemingen zien de arbeidsvraag dus misschien verminderen; anderen zien opportuniteiten en beslissen om extra personeel aan te werven.

Dirk Vanderhoydonck: “Een te laag EWL-cijfer kan werkgevers doen twijfelen om meer opdrachten aan te nemen, omdat ze (vrezen) de juiste mensen niet (te zullen) hebben om het werk te doen. Maar dienen er zich voldoende extra opdrachten aan, dan zal dat werkgevers eerder overtuigen extra mensen aan te werven, iets wat ze sneller zullen doen als het EWL-percentage al laag is. Precies door dat te doen, vergroot de EWL-marge weer. En zo evolueert alles volgens een onderling geconnecteerde dynamiek. Tussen EWL, arbeidsplaatsen en economie is er een delicaat evenwicht. Het is vooral belangrijk om de onderlinge verhoudingen in het oog te houden.

Arbeidsmarkt in Brussel blijft naar ademruimte snakken: 0,04% EWL

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijven de cijfers van de economische werkloosheid wijzen op een structurele arbeidskrapte. Daar noteert de EWL voor het derde kwartaal van 2019 0,04%, een nog lager en zelfs verwaarloosbaar percentage.

Tijdelijke economische werkloosheid arbeiders, Q3 2019 vs. Q1 en Q2 2019 en Q3 2018

Figuur 2: Tijdelijke economische werkloosheid arbeiders, Q3 2019 vs. Q1 en Q2 2019 en Q3 2018

Dirk Vanderhoydonck: “In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is heel wat werkgelegenheid door ondersteunende arbeid aan vooral dienstenbedrijven. Dat is arbeid die hoe dan ook altijd nodig is en niet onderhevig is aan bijvoorbeeld een verminderde productievraag. Bovendien blijft de dienstensector het economische nog steeds goed doen  Een zo laag EWL-percentage als we ook voor het derde kwartaal weer moeten noteren in Brussel, getuigt vooral van een te grote spanning op de arbeidsmarkt.

Vlaanderen noteert traditioneel een iets hoger economisch werkloosheidspercentage dan Wallonië en dat is in Q3 2019 niet anders: 0,75% vs. 0,69%.

Wat we vooral moeten onthouden is dat algemeen de economische werkloosheid in het derde kwartaal van 2019 stijgt ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2018, iets wat ook in de vorige kwartalen al het geval was. De tendens van de eerste jaarhelft van 2019 blijft dus bevestigd.
 

Over de cijfers

De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op werkelijke gegevens van arbeiders in dienst bij 32.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren.

Deel dit artikel