Na de wetgeving over de “cash for car” vernietigde het Grondwettelijk Hof in een arrest van 23 april 2020 ook de wet die het onbelast bijverdienen mogelijk maakte. Voor de prestaties die geleverd worden tot en met 31 december 2020 blijven de gevolgen van de wet echter nog overeind.
Onbelast bijverdienen
De wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie creëerde de mogelijkheid voor particulieren die al een hoofdactiviteit hadden (of gepensioneerd waren) om in hun vrije tijd diensten aan te bieden aan andere particulieren. Dit kan via 3 stelsels:
- verenigingswerk;
- occasionele diensten verleend tussen particulieren;
- deeleconomie (diensten verleend via erkende elektronische platformen).
De diensten die binnen dit kader worden geleverd blijven volledig buiten de arbeidswetgeving en klassieke (para)fiscale regels.
Je vindt meer informatie over het dit stelsel en zijn voorwaarden in afdeling 9 van de Sociale Gids in Trefzeker.
Bijverdienen tot (intussen) 6 340 euro/jaar
Particulieren kunnen via dit stelsel tot 6 340 euro/jaar (inkomstenjaar 2020) bijverdienen, onbelast en vrij van RSZ-bijdragen. Voor het verenigingswerk en de occasionele diensten tussen burgers geldt daarbij ook een maximumbedrag per maand (in principe 1/12de van het jaarbedrag).
Vernietiging Grondwettelijk Hof
Enkele beroepsorganisaties en vakbonden hebben de wetgeving rond het onbelast bijverdienen aangevochten bij het Grondwettelijk Hof, elk met hun eigen motivatie. Het Hof is hun argumentatie gevolgd en acht het onbelast bijverdienen strijdig met het fundamentele beginsel van de gelijkheid en niet-discriminatie. De wet wordt bijgevolg integraal vernietigd.
Het Hof laat echter toe dat tot en met 31 december 2020 nog prestaties worden geleverd in het systeem van het onbelast bijverdienen zoals dat bestond voor de vernietiging. Dit om eventuele negatieve gevolgen voor de gebruikers tegen te gaan.
De (nieuwe) federale regering of het parlement heeft uiteraard ook de mogelijkheid om tegen die datum een nieuwe of minstens aangepaste regeling uit te werken. Indien dit niet gebeurt, eindigt het onbelast bijverdienen zoals we dat nu kennen onherroepelijk op 31 december 2020.
Wat met de deeleconomie?
De situatie van de deeleconomie is in dit kader wat specifiek. Het bijverdienen via de deeleconomie bestond immers al voor de (intussen vernietigde) Relancewet van 2018 werd goedgekeurd.
De inkomsten ontvangen voor diensten die via erkende elektronische platformen worden verricht waren oorspronkelijk onderworpen aan een (laag) belastingtarief van 10%. De Relancewet integreerde de deeleconomie echter in het onbelast bijverdienen, als derde pijler. Hierdoor werden vanaf inkomstenjaar 2018 ook deze inkomsten onbelast. Nu de wetgeving op het onbelast bijverdienen is vernietigd, herleeft de oorspronkelijke fiscale behandeling van de deeleconomie en dit vanaf 1 januari 2021. Ook hier heeft de regering of het parlement uiteraard nog de mogelijkheid om een alternatieve regeling te bepalen.
Bron: arrest nr. 53/2020 van 23 april 2020, www.grondwettelijk-hof.be