Op de loonsverhoging moet eveneens dubbel vakantiegeld worden uitbetaald.
Per maand dat een bediende gewerkt heeft in het vakantiedienstjaar, heeft een bediende recht op een dubbel vakantiegeld van 1/12 van 92 % zijn brutomaandloon. Bijvoorbeeld: een bediende die in 2021 9 maanden heeft gewerkt als werknemer, een loon verdient van 2.500 euro, die heeft in 2022 recht op een dubbel vakantiegeld van 1.725 euro.
Wettelijk moet dit dubbel vakantiegeld uitbetaald worden op het moment dat de bediende zijn hoofdvakantie neemt. De ervaring wijst uit dat de meeste ondernemingen dit op een vast moment in het jaar doen.
Op zich is daar niks mis mee maar dit kan aanleiding geven tot moeilijkheden. In het bijzonder wanneer de werknemer na het moment van uitbetaling van het dubbel vakantiegeld een loonsverhoging krijgt en hij heeft zijn hoofdvakantie nog niet genomen. De reglementering inzake jaarlijkse vakantie houdt voor dat de bediende zijn dubbel vakantiegeld moet krijgen op het moment dat hij zijn hoofdvakantie neemt. Wanneer een onderneming, bijvoorbeeld, het dubbel vakantiegeld berekent en uitbetaalt in juni en de bediende neemt zijn hoofdvakantie in augustus, dan kan dit een probleem worden als de bediende een loonverhoging krijgt in juli of later. Op het moment van de hoofdvakantie heeft de bediende een hoger loon dan op het moment dat hij zijn dubbel vakantiegeld kreeg. Om alsnog in overeenstemming met de vakantiereglementering het dubbel vakantiegeld uit te betalen, moet 92 % van de loonsverhoging eveneens als dubbel vakantiegeld worden uitbetaald.