Tijdens de superkern van 8 juni werd een heel pakket aan steunmaatregelen goedgekeurd. Een daarvan was de invoering van een nieuwe vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (BV). Met deze maatregel wil de overheid werkgevers stimuleren om hun werknemers niet langer tijdelijk werkloos te stellen. Via een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing worden werkgevers immers financieel ondersteund in hun loonkost.
In dit bericht bespreken we de voorwaarden van deze steunmaatregel, gebaseerd op de informatie die momenteel al duidelijk is.
Voor wie?
Om aanspraak te kunnen maken op deze vrijstelling moet je als werkgever gedurende een ononderbroken periode van minstens 30 kalenderdagen gebruik hebben gemaakt van het stelsel van tijdelijke werkloosheid en dit in de periode van 12 maart 2020 tot en met 31 mei 2020. Volgens de memorie van toelichting gaat het over een periode van 30 opeenvolgende dagen, zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen inbegrepen.
Het bereiken van deze periode van 30 opeenvolgende dagen wordt op ondernemingsniveau nagegaan. Het is dus voldoende dat binnen de onderneming telkens minstens 1 werknemer tijdelijk werkloos was. Dit hoeft niet elke dag dezelfde te zijn. Werkgevers die een alternerende regeling van tijdelijke werkloosheid hebben toegepast, kunnen dus ook aan deze voorwaarde voldoen. Alle soorten tijdelijke werkloosheid (wegens overmacht, wegens economische redenen,…) komen in aanmerking.
Uitgesloten werkgevers
Bepaalde werkgevers worden expliciet uitgesloten van de toepassing van de vrijstelling.
Het gaat om werkgevers-vennootschappen die tijdens de periode van 12 maart tot 31 december 2020:
- hun eigen vermogen hebben verminderd of verdeeld (via een inkoop van eigen aandelen, een kapitaalvermindering, toekenning van dividenden…), of dit nog zullen doen; of
- een rechtstreekse deelneming aanhouden in een vennootschap die gevestigd is in een belastingparadijs of die betalingen aan deze vennootschappen verrichten, tenzij die betalingen kunnen worden gerechtvaardigd door aan te tonen dat ze werden verricht in het kader van “werkelijke en oprechte verrichtingen die het gevolg zijn van rechtmatige financiële of economische behoeften”.
Dit zijn dus de vennootschappen waarvan wordt vermoed dat zij fiscaal optimaliseren via een belastingparadijs (antimisbruikbepaling). In het eerste geval is de uitsluiting absoluut, in het tweede geval kan de werkgever nog aantonen dat hij oprechte, economische motieven had voor deze betalingen.
Hoeveel bedraagt de vrijstelling?
Het bedrag aan niet door te storten BV wordt berekend door de totale kost aan BV voor de werkgever in de referentiemaand (mei 2020) te vergelijken met de totale kost aan bedrijfsvoorheffing voor diezelfde werkgever in respectievelijk de maanden juni, juli en augustus 2020. Het verschil tussen beide, beperkt tot 50%, vormt het (theoretische) bedrag aan vrijstelling dat de werkgever mag toepassen.
Enkel de BV die wordt ingehouden op de belastbare werknemersbezoldigingen bedoeld in artikel 31, tweede lid, 1° en 2° WIB 92 komt in aanmerking. Dit betekent dat onder andere de BV verschuldigd op toegekende opzeggingsvergoedingen of vervangingsinkomsten niet in aanmerking komt. Daarnaast worden ook het (dubbel) vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen expliciet uitgesloten uit de berekeningsbasis.
Deze vrijstelling kan gecombineerd worden met alle reeds bestaande vrijstellingen van doorstorting van BV. Ze wordt berekend op het bedrag aan bedrijfsvoorheffing dat nog verschuldigd is na toepassing van alle andere vrijstellingen waarop de werkgever aanspraak kan maken. Uiteraard geldt hierbij het algemeen principe dat je nooit meer vrijstelling kan genieten dan het bedrag aan BV dat je (nog) verschuldigd bent voor de betrokken periode. Daarnaast is de totale BV-vrijstelling die je als werkgever voor deze 3 maanden kan genieten ook beperkt tot 20 miljoen euro.
Tijdelijke maatregel
Deze maatregel werd gecreëerd om de werkgevers die aan de voorwaarden voldoen te ondersteunen in hun loonkost voor de maanden juni, juli en augustus 2020.
Inwerkingtreding?
De wet die deze vrijstelling invoert werd op 23 juli gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Gelet op de late publicatie van de wetgeving en een aantal onduidelijkheden die er nog steeds zijn rond de praktische toepassing ervan, kan je momenteel nog geen gebruik maken van deze vrijstelling.
Bron:
Wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) (1), BS 23 juli 2020.